BelgenTop 50 'Aller Tijden'

 

41
De Avonturen van Kuifje: Mannen op de Maan
Plot: Nadat de voltallige bemanning in zwijm is gevallen op 't einde van Raket naar de Maan is Bobbie de eerste die een teken van leven geeft. Hij wekt zijn baasje en compagnie. De bemanning moet evenwel ontdekken dat de Jansens per ongeluk ook aan boord zijn van de raket. Met heel wat misverstanden en bizarre situaties achter de rug en in het verschiet, zweeft de raket naar de maan met het doel voor het eerst een man op het oppervlak rond te laten wandelen.
Topwaardering: Een man op de maan. Zelfs al is het een stripfiguurtje van een verzameling gestileerde lijnen, het blijft tot de verbeelding spreken. Stel je de verwondering voor van je ouders of grootouders of herinner jezelf aan Kuifjes/Armstrongs eerste stapjes op de maan bij je eerste lezing van het album of het bekijken van de televisiebeelden van de echte maanlanding die de wereld rondgingen. Dat weidse, kille landschap dat o zo realistisch overkomt. En natuurlijk Hergés kunde om op gelijk welke locatie een boeiend verhaal te vertellen. Geen enkele stripfiguur die vóór of na Kuifjes ruimteavontuur voet op de maan zet, kan tippen aan Mannen op de Maan.
Aantal genomineerde albums van Hergé: 19
Weetjes: Zes maanden na de lopende voorpublicatie in het weekblad Kuifje worden de lezers op 7 september 1950 met een kluitje in het riet gestuurd. Het eerste deel zit erop. Pas op 18 april 1951 schrijft Hergé in een brief naar de lezers dat zijn artsen de tekenaar hebben opgedragen enkele maanden volstrekte rust te nemen. Dat valt te begrijpen na twintig jaar bijna onafgebroken scheppingsdrang. In een persoonlijke brief naar een correspondent is de kwaal meer uitgesproken: een zenuwinzinking. 1951 blijft verstoken van nieuwe platen van Mannen op de Maan. Op 2 april 1952 kondigt het weekblad de hervatting aan van het ruimteavontuur waarna het op 9 april opnieuw van start gaat • Tijdens de achttien maanden onderbreking gaat Hergé onder andere kamperen met zijn vriend Marcel Dehaye. Hij herbeleeft er zijn padvinderstochten uit zijn jeugd. Vervolgens vertrekt hij naar Zwitserland waar hij regelmatig gaat vissen in het Meer van Genève. Koning Leopold III, die er voorlopig in ballingschap leeft, vergezelt Hergé enkele keren. Er ontstaat een warme vriendschap tussen de twee grootheden. In het weekblad worden oude, maar ingekleurde Quick en Flupke-grappen gepubliceerd om de leemte te vullen • Op 25 maart 1953, ruim 16 jaar vóór de astronaut Neil Armstrong zet Kuifje voet op de maan. Kuifjes historische woorden luiden: "Ik ben er!... Ik heb 'n paar stappen gedaan!... Ongetwijfeld voor het eerst in de geschiedenis van de mensheid LOOPT ER EEN MENS OP DE MAAN!" • En effectief in 1969 begroet het Belgische stripteam Neil Armstrong en de bemanning van de Apollo XI op het maanoppervlak. De illustratie is speciaal door Hergé dat hij opdraagt aan Armstrong met de woorden: "By believing in his dreams, man turns them into reality" • In het Franse weekblad Paris-Match nummer 1073 van 29 november 1969 verschijnt een vier pagina's tellend documentair verhaal door de medewerkers van Studio Hergé (waaronder Bob De Moor) over de verschillende etappes van de missie van de Apollo XII, de volgende ruimtemissie na het eerste maanavontuur, met de Amerikaanse bemanning Conrad, Gordon en Bean • Een passage van 2,5 pagina's, waarop de twee Jansens verdwalen, vervolgens moeilijkheden krijgen met hun zuurstoftoevoer en Janssen doorslaat, komt niet in de albumpublicatie voor. Een scène waarin Haddock de afgeknipte haren van de Jansens bijeenveegt zonder te zien dat Bobbie er zich in heeft genesteld en buiten de raket veegt, komt ook niet in het album voor. Om je gerust te stellen: Kuifje kan, vastgehouden door de kapitein, nog net op tijd zijn trouwe vriend redden • 't Kan niet allemaal correct zijn. De ontdekking van de grot vol stalactieten (die hangen) en stalagmieten (die staan) en de ijsbaan bewijzen volgens Kuifje dat er ooit water op de maan was. Een foute redenering, hem ingegeven door de schrijver Bernard Heuvelmans waarover we het hebben in Raket naar de Maan • Weer wel correct is Haddocks gevecht met het zwevende bolletje whisky dat Heuvelmans in een scenarioversie schrijft. Ontdaan van de zwaartekracht vormen de meeste vloeistoffen een zwevende bolvorm • Na Het Geheim van de Eenhoorn/De Schat van Scharlaken Rackham en De Zeven Kristallen Bollen/De Zonnetempel is Raket naar de Maan/Mannen op de Maan het derde en laatste Kuifje-tweeluik.
D A T A S H E E T
Tekenaar:
Hergé (Georges Remi)
Scenarist:
Hergé (Georges Remi)
Uitgever:
Casterman
Eerste druk: 1954
Oorspronkelijke titel:
Les Aventures de Tintin: On a Marché sur la Lune
Uitvoering:
HC, kleur


42
Ragebol 1: De Droom van de Walvis
Plot: Een verbazingwekkend aantal meeuwen overspoelt de stad. Vele inwoners lijden aan slapeloosheid. Ragebol schenkt er niet al te veel aandacht aan tot hij een vreemde droom krijgt over zwemmende vissen in het straatbeeld. Heeft het één wat te maken met het ander? In een boekenwinkeltje ontdekt Ragebol een boek uit 1929 met een gravure die overeenkomt met Ragebols droom. De jongeling trekt op onderzoek. Tegelijkertijd raakt het meisje Catherine geïntrigeerd door de verwikkelingen. Een ontmoeting is in de maak.
Topwaardering: Poëzie en romantiek zonder dat het per definitie klef, sentimenteel of zwaar op de hand is. Eén man: Frank. 's Mans talent om treffend zeedieren in beeld te brengen doen ons vermoeden dat Frank voor de gelegenheid een wekenlange excursie op de zeebodem maakt. Al zullen tonnen foto's en containers inlevingsvermogen wel een handje geholpen hebben. Humor, gevoel en fantasie flaneren hand in hand door de straten van Brussel, op zich een lelijke stad, maar waar Ragebol overduidelijk een gelukkige inwoner van is. Zo ook Frank en Bom die hun beider woonplaats liefdevol in beeld brengen. Het magisch realisme en ook het surrealisme, een genre waar Belgen in alle takken — soms wereldwijd — in uitblinken, wordt ruimschoots aangeboord maar trekt het leven van alledag niet ongeloofwaardig uit balans.
Aantal genomineerde albums van Frank: 4
 
Aantal genomineerde albums van Bom: 3

Weetjes: Hoewel De Droom van de Walvis Ragebols eerste album is, beleeft Franks rosse alter ego in het weekblad Robbedoes een hoop gags, kortverhalen en reportages uit de natuur die vandaag nog steeds niet in album zijn verschenen. Een dertiental van deze exploten verschijnen in de loop van 1979 tot 1983. Aanvankelijk was Ragebol ook echt bedoeld als een figuurtje dat een rubriek over de natuur moet opvrolijken • In 1983 ontwerpt Frank voor het weekblad een serie melancholische gagstrookjes en een éénmalig kortverhaal van De Eland die commentaar geeft op de zaken des levens. Eén van de aanhoorders is Robbedoes, de held van het blad. In 1984 verschijnt er een Franstalig albumpje bij Dupuis: Mémoires de l'Élan gevolgd door een nieuwe bibliofiele, Franstalige uitgave in 1992: L'Élan Prends du Poil de la Bête bij het Zwitserse Éditions BD Club • Vandaag vindt Frank de tekenstijl van De Droom van de Walvis te geforceerd en bepaalde gelaatsuitdrukkingen zijn veel te overdreven. Maar destijds geeft hij wel het beste van zichzelf waardoor hij er niets aan wil veranderen • Het huis in de Brusselse Leopoldwijk bestond echt, maar moest in 1998 plaats ruimen voor een nieuwe wijk van de Europese Gemeenschap • Als Frank al goed is opgeschoten met het verhaal, met de platen van de renovatiewerken aan het Natuurhistorisch Museum in het Leopoldpark achter de rug, start de echte renovatie van het museum. De schuttingen rond de werf komen als bij toeval op exact dezelfde plaats terecht zoals Frank die tevoren tekent. Op een avond wandelt hij op de werf rond en verzeilt in de makkelijk toegankelijke kelders. Frank komt eenzelfde doormidden gebroken afvoerpijp tegen waar massaal water uitstroomt (net zoals in de strip). Het water gutst in een grote put in de grond. Frank kan niet achterhalen waar het water in verdwijnt... Een onderaardse grot misschien? • Catherine is eigenlijk een idee van de uitgeverij nadat Frank en Bom de synopsis voor Ragebols eerste avontuur voorleggen: "Het zou misschien interessant zijn om in jullie dromen en bizarre toestanden een vrouwelijk personage te verwerken om het verhaal wat concreter te maken". Maar eigenlijk gelooft Dupuis er niet echt in en laat het auteursduo doen. Later wordt Ragebol alsnog een vaste en sterke waarde in de collectie Spotlight dat bij het verschijnen van dit eerste deel nog niet bestond.
D A T A S H E E T
Tekenaar:
Frank Pé
Scenarist:
Michel de Bom
Uitgever:
Dupuis
Eerste druk: 1987
Oorspronkelijke titel:
Broussaille 1: Les Baleines Publiques
Uitvoering:
HC, kleur


43
Jaguar 1: Het Visioen
Plot: Ergens ver weg op een planeet staat midden in de jungle een Maya-stad bevolkt door Amazones. In deze vrouwenwereld is er maar één groep mannen: de priesters. Zij alleen mogen voor nakomelingen zorgen. De jongens zijn voorbestemd om om in priesterschap te leven en de meisjes in afzonderlijke genootschappen. Oonah heeft een tweeling gebaard. Ze laat één van de kinderen offeren en de andere verstopt ze. Oonah vlucht samen met haar baby naar het bos waar de conquistadores onder leiding van de god Sarango haar doden. Zij nemen haar kind mee en keren terug naar hun basis, een ruimteschip midden in de jungle. Vreemd genoeg interfereert deze wereld met onze hedendaagse wereld.
Topwaardering: Jaguar moest Bosschaerts internationale doorbraak worden. En in striptaal betekent "internationaal" vooral Frankrijk. Als je het daar maakt dan hoor je erbij. De Belg Dufaux is dan alweer langer een gevestigde naam in het land van de franskiljons. Casterman gaf alvast groen licht voor een tweede cyclus na het eerste contract waardoor Bosschaert en Dufaux hun gang mochten in welgeteld drie albums. In het eerste van deze drie volgt Bosschaert aanvankelijk slaafs de door Dufaux voorgestelde bladindeling. Door zowel Dufaux' visuele filmachtergrond als Bosschaerts natuurtalent is het een fabuleuze beeldtaal geworden dat bij meer dan één lezer blijft hangen en waardering oogst. Onder meer de vrouwen van Bosschaert en het vragenoproepende scenario van Dufaux doen de rest.
Aantal genomineerde albums van Bosschaert: 6
Aantal genomineerde albums van Dufaux: 22
Weetjes: Al in 1990 koestert Bosschaert plannen voor een strip zoals Jaguar. Marc Legendre is toen nog betrokken bij het project dat Salto Mortale heet waarvan het eerste album de werktitel Kalima draagt • Bosschaert vergaart bij striplezers bekendheid op kleine schaal met het in Humo voorgepubliceerde Pest in 't Paleis (1983) en de avonturenstrip Omni (1987) op scenario van de toenmalige Sjors en Sjimmie-scenaristen Jan van Die en Wilbert Plijnaar. François Schuiten zegt tegen hem: "De strips die je maakt, dat is allemaal rommel". Schuiten ziet een map met schilderijen en zegt: "Maak op die manier een strip, dat is nog nooit eerder gedaan" en ook nog dat het geen zin heeft om schilderijen te maken. Dus beginnen Legendre en Bosschaert vol goede moed aan een anderssoortige strip: Salto Mortale. Maar in een map met oude schetsen valt Legendres oog op reclamevoorbereidende illustraties voor jeansoveralls. Legendre wordt op slag verliefd op één van de meisjes. Sam is geboren. Bosschaert probeert er de gezellige en plezierige sfeer van de oude Robbedoes- en Kuifje-weekbladen mee terug te halen. Als grote fan van Guust Flater werkt hij de reeks aanvankelijk uit in een gelijkaardige tekenstijl • In 1973 publiceert Bosschaert voor het eerst in Robbedoes (nummer 1821 van 8 maart 1973). De rubriek Plant een Knol toont amateuristisch stripwerk van Robbedoes-lezers. Het tekstloze halve paginagrapje is schatplichtig aan Franquin • Enkel in de Fransstalige versie van het extra nummer Robbedoes 3000 is Bosschaert vertegenwoordigd met een kortverhaal van vijf pagina's geschreven door Zidrou. De dialogen en geluiden in de strip kan je beluisteren via de bijgeleverde cd. Het volledige extra nummer (op de vervolgverhalen na) staat trouwens te beluisteren op cd • Naast Franquin bewondert Bosschaert ook Mœbius, "échte tekenaars die leven scheppen" • Over Salto Mortale geven Legendre (die voor de verandering eens een realistisch scenario schrijft) en Bosschaert in 1990 in het Nederlandse striptijdschrift De Toestand weinig prijs. Ten eerste omdat het moeilijk valt uit te leggen, ook op tekengebied. De bedoeling is om het op groot formaat en in hardcover bij Standaard Uitgeverij te publiceren. Het album kost veel tijd naast het stripwerk voor Sam. Legendre herschrijft het verhaal zelfs enkele keren. Het project stokt na een zevental pagina's • In nummer 63 van Brabant Strip magazine uit 1998 zet Bosschaert grote vraagtekens bij de potentiële verkoop van Salto Mortale. Hij kan het zich niet permitteren twee jaar te werken en er maar tweeduizend te verkopen in Vlaanderen. Neen, een Franse uitgever heeft hij nodig en dat wordt Casterman • De uitgever kent een volledig nieuw werknemersbestand door een paar overnames. Ze zijn op zoek naar nieuwe reeksen die ze willen opstarten. Bosschaert wordt gecontacteerd en hij wordt voorgesteld aan Dufaux. Bij een eerste contact toont Bosschaert de eerste platen van Kalima. Dufaux baseert zijn scenario op de allereerste prent van dit project. De start met de scène aan de trap is identiek. Op het schutblad van de hardcovereditie prijkt de originele tekening van zovele jaren terug • Ook de pre-Colombiaanse setting is het idee van Bosschaert. Het verhaal van Kalima was een dagboek, bijgehouden door een journaliste die via opgravingen in een andere, parallelle wereld terechtkomt • Bosschaerts werkt eerst een paar pagina's uit van Jaguar in een traditionele inktstijl, ingekleurd met aquarel. maar zowel Casterman als Dufaux vinden het maar niets, "te veel Dupuis", te traditioneel. Drie maanden werk om zeep • Bij de eerste druk van de HC-editie zit een gratis schetsboekje. Het Nederlandstalige album is in een mum van tijd uitverkocht. Enkele maanden later volgt de SC-editie • De stad in de Jaguar-reeks is natuurlijk Antwerpen waar Bosschaert geboren is. Toch is het niet Bosschaerts idee om Antwerpen te nemen. Casterman en Dufaux willen namellijk niet wéér Parijs zoals Bosschaert eerst voorstelt • Op vraag van Bosschaert, maar ook omdat Dufaux het liefst in stukjes werkt, krijgt Bosschaert slechts met mondjesmaat telkens enkele pagina's per keer waarover dan gepalaverd wordt. Maar dat kan wel eens misverstanden opleveren. Het blonde meisje op pagina 19 tekent Bosschaert naar een model omdat hij denkt dat zij het hoofdpersonage wordt. Al na twee pagina's wordt haar nek gebroken.
D A T A S H E E T
Tekenaar:
Jan Bosschaert
Scenarist:
Jean Dufaux
Uitgever:
Casterman
Eerste druk:
2001 (HC)
2002 (SC)
Uitvoering:
SC en HC, kleur


44
Blueberry 14: Chihuahua Pearl
Plot: Aan de grens van Arizona en Nieuw-Mexico keert luitenant Blueberry terug naar Fort Navajo na een inspectietocht langs de Mexicaanse grens. Hij betrapt cavaleristen van het Mexicaanse leger die de grens overschrijden. Ze achtervolgen een vluchtende misdadiger. Blueberry mengt zich plichtsgetrouw in de affaire en onderschept ternauwernood een zeer vertrouwelijke brief bestemd voor de president van de Noord-Amerikaanse Staten. Vooraleer hij het goed en wel beseft, wordt hij met een geheime opdracht van de regering belast om in Mexico een goudschat te bemachtigen die toebehoorde aan het vroegere zuidelijke leger. Om aan die opdracht te beginnen, moet Blueberry officieel uit het leger worden geschopt met Wanted-posters op de koop toe.
Topwaardering: In deze start van een vijfdelige cyclus gooit Luikenaar Charlier alle westernclichés overboord en ruilt deze in voor rauwheid en een grotere realiteitszin. Blueberry zal niet langer een klassieke held zijn, hij zal zelfs de touwtjes niet langer in handen hebben. Ook qua fysieke uitstraling zal hij in deze cyclus evolueren van een ongeschoren Jean-Paul Belmondo naar een ruige Charles Bronson zoals hij te zien was in de Sergio Leone-prent Once Upon a Time in the West uit 1969. Fransman Giraud verkent alle uithoeken van het blad en penseelt erop los. De kleinste details worden er nog morsiger door, meer doordrenkt van vuil of zweet. En dan is er nog de introductie van zangeres Chihuahua Pearl die, hoewel ze pas voor het eerst op pagina 41 te zien is, de titel van dit meesterlijke album wegkaapt. Dit album maakt deel uit van het hoogtepunt van de reeks met belangrijke omwentelingen die de toekomst van de held, die van de auteurs en volgens sommige infobronnen zelfs de uitgeefpolitiek van de grote uitgevers en dat van andere stripmakers drastisch verandert. De strip hoeft niet langer braaf te zijn.
Aantal genomineerde albums van Giraud: 5
Aantal genomineerde albums van Charlier:
11
Weetjes: Als in 1965 Charlier de westernreeks Blueberry voor het Franse striptijdschrift Pilote schept, is tekenaar Giraud een jonge ex-leerling van Jijé (Joseph Gillain) die het vak leert door zijn medewerking aan een album van Jerry Spring. Een gesprekje op de redactie van Pilote, waar Giraud werk komt zoeken, laat Charlier uitweiden over zijn bezoeken aan het zuidwesten van de Verenigde Staten en zijn ontmoetingen met de Navajo's. Van stel op sprong valt de beslissing uit de lucht om samen een reeks te beginnen. Giraud komt met de naam Blueberry op de proppen • Chihuahua Pearl is de start van de Vogelvrij-cyclus en volgt de Blueberry- én westernklassiekers De Mijn van Prosit (1974) en Het Spook van de Goudmijn (1975) op die samen een (inmiddels verfilmd) tweeluik vormen • In De Jonge Jaren van Blueberry: De Missie der Verdoemden (2000) door Michel Blanc-Dumont en François Corteggiani staan de verschillende cyclussen bij elkaar opgesomd. Toch wel een complex gegeven. Chihuahua Pearl vormt hierin de start van een gelijknamige cyclus van drie albums, de vijfde cyclus over de schat van de zuidelijken gevolgd door de 1e complot-cyclus over de teloorgang van Blueberry. Deze cyclus mondt uiteindelijk uit in het album Angel Face (1978) waarna Giraud te kennen geeft de serie kotsbeu te zijn en er na tien jaar mee wil stoppen. Andere stripprojecten, veelal sciencefiction onder het pseudoniem Mœbius, interesseren hem meer. In het open einde zit Blueberry op een trein die ontploft • Giraud bestempelt het als toeval, zij het niet geheel overtuigend, dat de blonde Chihuahua Pearl gebaseerd is op Girauds ex-vrouw Claudine • In de jaren tachtig verschijnt er een artikel in Minute, een nogal rechtse Franse krant, waarin de reeks er van langs krijgt. Volgens de journalist mag je de strips absoluut niet kopen want ondanks de kwaliteiten van het scenario, zijn de tekeningen "ontzettend verdorven en opruiend" • Al in zijn schooltijd komen outlaws en moordzuchtige Apaches voor in de schoolboeken van Giraud • In 1956 verlaat de achttienjarige Giraud Frankrijk en trekt acht maanden in Mexico rond. Hij zou er nog eens terugkeren in 1965 met een trip naar de VS erbovenop. Na zijn terugkeer publiceert hij in diverse tijdschriften. Zijn ontmoeting in 1958 met Jijé resulteert in De Weg naar Coronado, in album uitgegeven in 1962, dat hij samen met Jijé tekent • Charlier is naast stripscenarist ook dokter in de rechten, journalist, gelicentieerd criminoloog en lijnpiloot! • Voor de reeks Buck Danny (getekend door Victor Hubinon) tekent Charlier aanvankelijk de decors, boten en vliegtuigen. Niet alleen omdat dit het enige is dat hij kan tekenen, maar veeleer om financiële redenen. In die tijd (1947) verdien je als scenarist peanuts. Maar Jijé raadt hem aan het alsnog enkel bij scenario's te houden, wat hij dan ook doet • In 1950 kan Charlier effectief aan de slag als lijnpiloot bij Sabena. Al vlug gaat hij daarna aan de slag als reporter en opnieuw als scenarist. Verschillende series zien kort na elkaar het levenslicht voor grote namen als Hubinon (Tiger Joe), Albert Uderzo (Belloy), Gerald Forton (Kim Devil), Michel Tacq = MiTacq (De Beverpatrouille, Joris Jasper), Eddy Paape (Flip Flink),... • Als artistiek directeur van World Press (dat Robbedoes produceert) geeft Charlier een kans aan de toenmalige debutanten René Goscinny, Sempé, Jean Graton, Eddy Paape, Gerald Forton, Michel Tacq • In 1959 staat hij samen met René Goscinny aan de wieg van Pilote dat de geboorte betekent voor Asterix, Roodbaard, Tanguy en Laverdure en Blueberry. De laatste drie reeksen zijn allen creaties van Charlier.
D A T A S H E E T
Tekenaar:
Jean Giraud
Scenarist:
Jean-Michel Charlier
Uitgever:
Semic (SC en HC)
Lombard (HC)
Eerste druk: 1975
Uitvoering:
SC en HC, kleur


45
Het Raadsel van Atlantis
Plot: Ook op vakantie op het lieflijke eiland Sao Miguel kan professor Mortimer zijn ware aard van speurneus en avonturier niet opbergen. Volgens oude verhalen is het eiland een uit zee stekende bergtop van het mythische eiland Atlantis. In één van de kloven van de vulkanische vallei Furnas vindt Mortimer sporen en contacteert zijn vriend Blake. Samen zullen ze afdalen en het raadsel van Atlantis ophelderen.
Topwaardering: Zelfs al behandelt Jacobs een al lang uitgehold thema als het onderzeese rijk Atlantis, dan nog voegt hij er een extra dimensie aan toe met zijn niet te klonen verbeelding.
Aantal genomineerde albums van Jacobs: 9
Weetjes: De censuurproblemen rond de cover van Het Gele Teken beu wil Jacobs een volledig verzonnen verhaal voor het duo uitvinden. Toch geven enkele angstaanjagende taferelen toch weer aanleiding voor ingrepen van diezelfde censuur • Jacobs ziet het helemaal zitten met zijn verhaal waarin ufo's een belangrijke rol vervullen, nu eens niet van buitenaardse oorsprong, maar van ondergrondse. Maar als hij verneemt dat Willy Vandersteen het Suske en Wiske-verhaal De Gezanten van Mars in voorbereiding heeft, gooit perfectionist Jacobs prompt de koers van zijn verhaal om, hetgeen te merken is: het sfeervolle, intrigerende begin verandert spoorslags van toon • Jacobs is de eerste Belgische stripauteur die aan een Kunstenacademie studeert. Dat gebeurt in 1919 aan de Academie van Brussel. De grote Belgische architect Victor Horta is er directeur. Jacobs studeert er schilderkunst, maar verveelt zich al gauw en laat zijn studies voor wat het is • Het Raadsel van Atlantis vertoont gelijkenissen met Reis naar het Middelpunt der Aarde uit 1865 van H.G. Wells (bekend van The Time Machine en War of the Worlds) die Jacobs enorm bewondert • Grotten, ondergrondse laboratoria, geheime basissen en rioleringen... Jacobs houdt er een bijnaam als L'Homme des Souterrains (De Man van de Onderwereld) aan over. In zijn autobiografie Un Opéra de Papier staat een mogelijke verklaring voor deze fascinatie. Op twee- of driejarige leeftijd speelt hij op de binnenplaats van zijn ooms huis en valt door een vermolmd deksel in een oude put van meer dan zeven meter diep. Hij blijft er een half uur ontredderd zitten vooraleer iemand hem uit de nauwe put kan helpen • De vormgeving van de architectuur baseert Jacobs op de Maya-kunst in Mexico, de Minoïsche cultuur en dat van oorlogsbunkers • Jacobs en de veelzijdige pop art-kunstenaar Andy Warhol sterven in hetzelfde weekend. Jacobs op 20 februari 1987, Warhol twee dagen later.
D A T A S H E E T
Tekenaar:
Edgar-Pierre Jacobs
Scenarist:
Edgar-Pierre Jacobs
Uitgever:
Lombard
Collectie:
Lombard-Collectie
Eerste druk: 1957
Oorspronkelijke titel:
L'Énigme de l'Atlantide
Uitvoering:
HC, kleur


46
De Avonturen van Suske en Wiske: De Bronzen Sleutel

Plot: Suske, Wiske en Lambik bevinden zich met verlof aan de kust van Zuid-Frankrijk waar ze zich voornamelijk onledig houden met onderwaterjagen. Prosper, een grote merou (da's een vissensoort), sleurt Lambik mee aan zijn harpoen naar het mondaine prinsdom Mocano. Een gemaskerde duiker redt Lambik het leven. Hij vertelt over een bronzen sleutel dat later een ontzettend gevaarlijk geheim blijkt te verbergen.
Topwaardering: De volkse Vandersteen laat zijn helden en de lezers kennismaken met het mondaine leven op een schiereiland dat ondanks de enigszins nutteloze verbastering natuurlijk doet denken aan Monaco. Maar het is niet het decor dat dit album na meer dan een halve eeuw nog steeds topwaarderingen oplevert. Mysteries met gemaskerde mannen (een klassiek gegeven bij Vandersteen), geheimzinnige en snode belagers en een verschrikkelijk geheim dat na onthulling rampspoed en terreur brengt. De spanning creëert zichzelf in deze geslaagde King Kong-variant. Het is bijna te makkelijk om het consistente succes te verklaren. Eenvoud siert.
Aantal genomineerde albums van Vandersteen: 51
Weetjes: De Bronzen Sleutel is Willy Vandersteens tweede Suske en Wiske-verhaal voor het weekblad Kuifje na Het Spaanse Spook. De publicatie loopt van 2 maart 1950 tot 2 mei 1951. Het is ook het allereerste Suske en Wiske-verhaal dat compleet in kleur verschijnt • De albumpublicatie in 1952 verschijnt eerder dan Het Spaanse Spook. Een ander verschil is dat Het Spaanse Spook een volledig volgetekende cover heeft en niet, zoals alle andere Suske en Wiske-verhalen een met wit omrande vierkante prent op een egaal blauwe of rode achtergrond • De albumversie heeft voorts een andere kleurinstelling dan de weekbladpublicatie in Kuifje want de uitgever maakt gebruik van de kleurproeven van Ons Volkske dat op de persen van een andere drukkerij wordt gedrukt. De Franstalige editie in de Collection du Lombard gebruikt dan weer de originele kleurproeven van het weekblad Kuifje en kent een hertekende cover. Pas vanaf het volgende album, De Tartaarse Helm, gebruiken de uitgevers Standaard Boekhandel en Lombard dezelfde kleurproeven • Daar waar Het Spaanse Spook in Kuifje op slechts een halve pagina per week start, in twee kleuren dan nog, haalt de redactie bakzeil voor De Bronzen Sleutel dankzij de positieve respons van het publiek. Naast de vierkleurendruk siert het verhaal drie keer de cover van het stripweekblad • In het jaar 1952 verschijnen maar liefst vijf Suske en Wiske-titels. Daarnaast verschijnt het eerste deel van Judi: De Zondvloed, gemaakt door de tandem Vandersteen/Karel Verschuere • In 1971 verschijnt het verhaal in de reguliere rode reeks onder het nummer 116, opnieuw met schrapping van een aantal pagina's, zeven in totaal • De Blauwe Reeks telt zes albums. Het Spaanse Spook en Het Gouden Paard (eerste albumuitgave: 1969) maken daar geen deel van uit • Na Het Gouden Paard, in Kuifje verschenen van februari 1958 tot april 1959, verandert de situatie bij Kuifje. Vandersteen raakt minder gemotiveerd en dat gaat ten koste van de kwaliteit. Hij heeft nog wel een idee voor een verhaal dat zich in Japan afspeelt met de titel De Sonometer, maar Vandersteen laat het hierbij en stopt definitief met zijn klasseverhalen voor Kuifje.

D A T A S H E E T
Tekenaar:
Willy Vandersteen
Scenarist:
Willy Vandersteen
Uitgever:
Uitgeversmij N.V. Standaard-Boekhandel
Eerste druk: 1952
Uitvoering:
SC, kleur


47
De Avonturen van Suske en Wiske: Het Geheim der Gladiatoren
Plot: Tijdens de onderwerping van Gallië door de Romeinen ontmoeten we Lambik als een stoer stamlid van de Belgae. Hij wordt gevangen genomen door een Romeinse patrouille en ook zijn vrienden Suske en Wiske worden aan de galeiriemen vastgeketend. In Rome aangekomen moet Lambik als gladiator de arena betreden. Tijdens een opstand redt hij keizer Nero het leven zodat hij hoofd wordt van de Pretoriaanse wacht van de keizer. Maar wanneer Lambik de keizer geen goud kan bezorgen om de soldij van de legioensoldaten te betalen, valt hij uit de gratie van Nero.
Topwaardering: Rome, Rome, Rome, altijd maar Rome. Na de middeleeuwen de populairste historische periode van de geschiedenisminnende striplezers. Toch is dit allerminst een geschiedenislesje in stripformaat. Daar is het Vandersteen niet om te doen. Een boeiend tijdperk moet voldoende zijn. En dat is het ook. Voor de invulling vertrouwen we op de afwisselend heroïsche en koldereske strapatsen van Lambik. Suske en Wiske lopen er wat kleurloos bij. Zij dienen de ware held. Ontzettend jammer dat hij tegenwoordig is gedevalueerd tot een domme, blunderende pummel.
Aantal genomineerde albums van Vandersteen: 51
Weetjes: Zonder poespas met een Teletijdmachine of hypnose start dit verhaal meteen in het verleden • Na de vis Prosper in De Bronzen Sleutel en de dromedaris met de te korte poten Jezabel in De Tartaarse Helm (1952) is de leeuw Titus opnieuw een zelfstandig personage van grote waarde in de Blauwe Reeks. Het roze dinosaurusje Lollo in De Groene Splinter (1957) en Pepita, het gouden paard, worden later nog toegevoegd aan Vandersteens bestiarium • De voorpublicatie in Kuifje van 14 oktober 1953 tot 15 december 1954 loopt onder de titel Goud voor Rome dat in de Franse editie vertaald wordt als Le Gladiateur-Mystère. Bij de albumpublicatie in 1955 verandert de titel in Het Geheim der Gladiatoren en het geüpdatete Nederlands Het Geheim van de Gladiatoren voor de reguliere editie in de rode reeks in 1971. Voor deze editie worden zes platen weggelaten om het album terug te brengen tot de gangbare 55 pagina's • Van dit verhaal tekent Vandersteen geen covertekeningen voor het weekblad Kuifje • Tegenwoordig begin je een oude zak te worden als je je erover verbaast dat een jonge snaak zich luidop afvraagt waarom Wiske eigenlijk plots krullen heeft...
D A T A S H E E T
Tekenaar:
Willy Vandersteen
Scenarist:
Willy Vandersteen
Uitgever:
Uitgeversmij N.V. Standaard-Boekhandel
Eerste druk: 1955
Uitvoering:
SC, kleur


48
De Leeuw van Vlaanderen
Plot: Lees er de geschiedenisboeken over de Guldensporenslag op na. Of beter nog: lees het geromantiseerde, gelijknamige boek van Hendrik Conscience.
Topwaardering: Eigenlijk zouden we het liefst de fenomenale realistische tekenkunst van Bob De Moors Cori de Scheepsjongen becommentariëren, maar in De Leeuw van Vlaanderen schuilt al de kiem voor dit grenzenloze meesterwerk. Het bijgekleurde, geïdealiseerde en geromantiseerde verhaal De Leeuw van Vlaanderen (1838) van Conscience is door zijn welhaast mythische reputatie doorheen de jaren foutief uitgegroeid tot een geschiedkundig verhaal terwijl dat helemaal niet klopt. Maar dat zoeken de lezers niet in de versie die de ook al onterecht voor flamingant beschouwde De Moor bijna onberispelijk in beeld brengt (we vergeven hem de talloze, uitpuilende tekstkaders). De middeleeuwen opnieuw, hè. Voeg daarbij het gekende verhaal dat je ooit al wel eens op tv zag of in de schoolklas onderging en je hebt een stripklassieker die toch vooral door nostalgici hoog ingeschat wordt. Of de klassieke uitwerking de tand des tijds zal doorstaan bij komende generaties is nog maar de vraag.
Aantal genomineerde albums van Bob De Moor: 3
Weetjes: Tijdens de bevrijding in 1945 raakt Bob De Moor door een granaat gewond aan de linkerhand. Hij verliest de middel- en ringvinger • De strip- en illustratieproductie in de periode 1945-1950 is werkelijk fenomenaal. Frans- of Nederlandstalig, realistisch of humoristisch, historisch, sciencefiction of een familiestrip, lange verhalen of gags, 't maakt niet uit: De Moor tekent àlles en voor een divers scala van tijdschriften en kranten. Hij is één van de meest productieve en beste Belgische tekenaars • Hergé is daar ook van overtuigd en werft De Moor aan in 1950 voor de oprichting van de Studio Hergé. Hij zal vanaf het Kuifje-verhaal Raket naar de Maan actief deelnemen aan de Kuifje-productie (zowel nieuwe verhalen als de hertekening van oude verhalen), voornamelijk voor het verzorgen van de decors. Maar hij verleent ook zijn medewerking aan albums van andere tekenaars, zoals Lefranc van Studio-collega Jacques Martin waarvoor hij aanvankelijk decors tekent en het volledige verhaal Het Hol van de Wolf, uitgegeven in 1974. Bovendien blijft hij werken aan eigen reeksen zoals Nonkel Zigomar, Snoe en Snolleke, Meester Mus, Barelli, Balthazar en het fabelachtig getekende Cori de Scheepsjongen • Door zijn werkzaamheden in Brussel verdient Antwerpenaar De Moor iets meer dan voorheen. Hij kan er zich een treinabonnement eerste klas door permitteren. Op het traject Brussel-Antwerpen schetst hij elke dag zijn halve pagina Nonkel Zigomar, Snoe en Snolleke voor de krant. Thuis hoeft hij enkel nog de schetsen te inkten • In 1949 verschijnt De Leeuw van Vlaanderen in het weekblad Kuifje. Het gigantische epos laat een enome indruk na op onder andere Willy Vandersteen • Niet alleen De Moor verstript het gelijknamige boek van Hendrik Conscience uit 1838. In 1934 verschijnt al een versie van Hergés generatiegenoot Pink (Eugeen Hermans). Andere versies kennen we van Buth (Leo de Budt), Jef Nys in de jaren zestig, Gejo in 1984, min of meer Karel Biddeloo in De Rode Ridder in hetzelfde jaar en Kroniek der Guldensporenslag door Christian Verhaeghe en huidig Talent-uitgever Ronny Matton in 1994 • Aanvankelijk kiest De Moor voor een tekenstijl zoals zijn latere Barelli, veel eenvoudiger van lijnvoering. Na amper drie pagina's gaat hij de meer realistische toer op • De Moors Vlaamse strips zoals De Leeuw van Vlaanderen, De Kerels van Vlaanderen en Sterke Jan smaakt het Tintin-publiek minder. In 1950, net in de week van 11 juli (de herdenking van de Guldensporenslag) verschijnt een Kuifje-cover van De Leeuw van Vlaanderen (zie afbeelding cover bij dit stuk) met een trots wapperende vlag met de Vlaamse leeuw op. Voor de Tintin-versie wordt dat onheus veranderd naar een (Duitse!) adelaar. Tintin-lezers krijgen ook de strip niet te lezen. In de plaats wordt hen een roman geserveerd, geïllustreerd door De Moor. Het is net door die desinteresse, de geringe kans op publicatie en het vele werk voor Studio Hergé dat De Moor zijn eigen stripproductie op een lager pitje zet zonder kans een échte, zelfstandige carrière uit te bouwen en veeleer kiest voor zekerheid • Pas in de jaren tachtig herontdekken Franstalige lezers De Moors Vlaamse strips waardoor een vertaling volgt van Nonkel Zigomar en zelfs De Leeuw van Vlaanderen en het sterk Vlaamsgezinde De Kerels van Vlaanderen.
D A T A S H E E T
Tekenaar:
Bob De Moor (Robert De Moor)
Scenarist:
Bob De Moor (Robert De Moor)
Uitgever:
Uitgeversmij N.V. Standaard-Boekhandel
Eerste druk: 1952
Uitvoering:
SC, zwart-wit


49
Kiekeboe 26: Album 26
Plot: Geen!
Topwaardering: De totale afwezigheid van een gestructureerd verhaal of slechts een flinterdunne kronkelende storyline was voor krantenlezers moeilijk te volgen in 1983. Temeer omdat Merho alle stripconventies en stripclichés in vraag stelde of op zijn kop zette. Daar moet je als lezer een beetje je eigen kop bijhouden. Gelukkig hielden de lezers ervan. Het spervuur grappen en absurditeiten doen nog het beste denken aan de films van het trio Jim Abrahams en de Zucker-broers David en Jerry die successen oogstten met de twee Flying High-films en het drieluik The Naked Gun. Niemand gaf erom waar het verhaal over ging, zolang er maar gelachen kon worden. En dat is ook voor Album 26 het geval, een album dat zowel lezers, critici als de auteur himself beschouwen als één van de beste uit de Kiekeboe-reeks. Zou het kunnen omdat dit verhaal voor een keertje het oerconservatieve en doodbrave krantenstripwereldje verliet?
Aantal genomineerde albums van Merho: 6
Weetjes: De Amerikaanse absurde comedy Hellzapoppin' uit 1941 biedt inspiratie voor Album 26. In deze film blijven beelden hangen, duiken cowboys op onverwachte momenten op. Merho jat er geen grappen uit, maar stelt op eenzelfde manier het stripgenre in vraag en speelt 42 pagina's lang met het medium en de clichés zoals nooit iemand hem voordeed • De grap met de versnipperende rijkswachter op de eerste pagina is ontleend aan een gag van Windsor McCays monumentale krantenstrip Little Nemo uit 1912 • Het automerk Michelotti Lazer uit het eerste prentje komt van een schaalmodel dat Merho bij de hand heeft bij het tekenen van de blitse sportwagen. Giovanni Michelotti (1921-1980) is een autodesigner met naam en faam die onder andere voor Triumph en Ferrari modellen ontwerpt. Op eigen houtje maakt hij eigen ontwerpen. De Lazer is één van zijn broedsels, maar het prototype schopt het niet verder dan een schaalmodel • In de albumversie staan een paar bijkomende grappen in vergelijking met de krantenversie: Merho die struikelt over de strooknummering 24 en de auto die uit strook 78 rijdt • Op pagina 11 ijvert Fanny voor een ander type vriendje. Ze toont tekenaar Merho een tekening van Bakelandt door Hec Leemans die in dezelfde krant Het Laatste Nieuws publiceert. Merho ziet op papier de stijlbreuk niet zitten. Op het oog van een potentiële verkoop in het buitenland wordt Bakelandt in de latere kleureneditie ingeruild voor de internationaal beter gekende stripfiguur Tarzan, vermoedelijk naar een tekening van wereldtalent Burne Hogarth • Merho herhaalt in mindere mate dezelfde krachttoer in deel 50: Afgelast Wegens Ziekte (1991), deel 87: De Simstones (2000) en deel 100: 99 Plus (2004) • Het spelen en experimenteren met de illustratiekaders zien we eerder al in strips van bijvoorbeeld Willy Vandersteen in Suske en Wiske, maar vooral ook De Vrolijke Bengels, een reeks die loopt van juli 1946 tot september 1954 in Ons Volkske. Vandersteen is de grote leermeester van Merho die van 1970 tot 1976 een medewerker is bij Studio Vandersteen. Hij werkt er aan de Jerom-productie voor Duitsland en aan Tits (de vroegere Pats) • In een filmkijktest voor het ter ziele gegane maandblad TEEK (nummer 45, februari 1997) rangschikt Merho zijn favoriete komieken als volgt: 1. Laurel en Hardy, 2. Buster Keaton, 3. W.C. Fields en 4. Charlie Chaplin. Net van Buster Keaton herinneren wij ons een 'stomme film' dat het nieuwerwetse film met geluid heerlijk op de korrel neemt en tegelijkertijd bespeelt door bijvoorbeeld een ellenlange, uiteraard stomme monoloog te laten ondertitelen door een acteur een bordje te laten opsteken met daarop slechts een paar woorden 'ondertiteling'. Nu weet je ook waar onder andere Mark Uytterhoeven voor een scène met een ratelende Japanner en zijn zwijgzame tolk in Morgen Maandag (1993) vandaan haalt. Kortom: het soort humor dat in Album 26 niet zou misstaan • In 1983 ontvangt Merho de Stripgidsprijs (= de Bronzen Adhemar), een gegeven waar hij naar verwijst op pagina 23 door het beeldje in het decor te plaatsen • Het futuristische vliegtuig van de viking in het begin van het verhaal is gemodelleerd naar een speelgoedvliegtuigje • Hoewel het eerste album in kleur, deel 30: Het Lot van Charlotte (1985), een jaar na de zwart-wit publicatie van Album 26 volgt, laat Merho de lezer van de oorspronkelijke zwart-wit versie interactief én creatief deelnemen. In de zwart-wit versie heeft Fanny op pagina 32 nog medelijden met de lezer die het "prachtige landschap" niet in kleur kan zien: "Daar hebben de lezers niets aan! Deze strip is nog steeds ingekleurd". In de kleureneditie luidt het plots berispend: "Zouden we die voor één keer niet door de lezer zelf laten bepalen?" waarna we aan de slag mogen met kleurpotloden, wasco's of stiften • De interactiviteit trekt Merho door op pagina 44 door de lezer opeenvolgende cijfers aan elkaar te laten verbinden en zo zelf het decor te tekenen want de tekenaar heeft er geen tijd voor • Deze laatste scène wordt in het album Afgelast Wegens Ziekte aangevuld met een alternatieve scène van vijf pagina's lang • Diverse verwijzingen naar anders stripreeksen komen aan bod. Het begint al met het zoeken naar een geschikte titel. Suske en Wiskes De Vinnige Viking, Kuifjes De Scepter van Ottokar en Blake en Mortimers Het Gele Teken passeren de revue. Op pagina 35 bezoeken Merho en Kiekeboe het opleidingscentrum voor stripfiguren, eerbiedig het Hergé Instituut genoemd. Op pagina 38 kruisen Kiekeboe en Konstantinopel het pad van de verdwaalde cowboy Lucky Luke • Op pagina 14 is er beeld zonder geluid. Blijkbaar worden in een strip tekstballonnen boven de personages gehangen aan touwen om ze te doen spreken, tenminste als ze tekst krijgen. Identiek hetzelfde idee zien we twintig jaar later terug in het extra Making Of-katern van de Franstalige editie van Rock Mastard 1: Gestapo's in het Nauw door Boucq + Belkrouf • Alsof hij de toekomstige kritiek op zogezegde sponsoring via snoepreisjes (zoals Namibië in De Himbagodin) en het veelvuldig voorkomen van het automerk Ford kan voorspellen, knipoogt Merho op pagina 21 naar dit soort publiciteit. Na een reeks reclame voor het fictieve tandpastamerk Plizant weet Merho zogezegd van niets als Konstantinopel insinueert dat hij geld zou krijgen voor de reclame. In zijn badkamer staat wel een gigantische doos met tienduizend tubes tandpasta.
D A T A S H E E T
Tekenaar:
Merho
(Robert Merhottein)
Scenarist:
Merho
(Robert Merhottein)
Uitgever:
Uitgeverij J. Hoste N.V.
Eerste druk: 1984
Uitvoering:
SC, zwart-wit


50
Durango 1: Sterven als een Hond in de Sneeuw
Plot: Een wanhoopsbrief van zijn broer Harry overhaalt Durango naar White Valley af te zakken. Daar zwaait de oppermachtige senator Howlette de plak. Zijn terreurbewind heeft al een groot aantal onschuldige slachtoffers geëist en de burgers beginnen te beseffen dat dit geweld alleen met nog meer geweld kan bestreden worden. Durango is de geknipte man.
Topwaardering: Een plot dat is te herleiden naar het oeroude wraakthema, de strijd tussen goed en kwaad, zonder al te veel nuances en met een bloederige scheut geweld erbovenop. Critici zijn niet mals: dit is bullshit met steeds eenzelfde wederkerend thema. Maar geef nu toe: luister jij naar wat de critici zeggen? Strips lezen is fun! Geniet nou maar van de strips die jij goed vindt en laat de rest maar zagen.
Aantal genomineerde albums van Swolfs: 5
Weetjes: Sinds zijn dertiende is Swolfs verslingerd aan de spaghettiwestern, trouwens een term die soundtrackhofleverancier Ennio Morricone haat als de pest • Als eerste studierichting kiest Swolfs voor journalistiek aan de Vrije Universiteit van Brussel. Later opteert hij voor een tekenaarsopleiding (daarover meer bij De Prins van de Nacht) • In het blad Le 9e Rêve van Sint-Lucas publiceert Swolfs in zijn schoolperiode al een westernkortverhaal • Hij krijgt er les van oude vos Claude Renard. Zijn verstandhouding met de man is niet opperbest. Renard is een modernist en Swolfs heeft het eerder begrepen op stripauteurs als Jijé, Greg, Hermann en Giraud. Toch haalt Swolfs er zijn diploma en waagt zich in 1979 aan zijn eerste volwaardig album: Durango. Een geijkte omweg via kortverhalen in Kuifje of Robbedoes slaat hij glansrijk over • De gewelddadige reeks wordt een instant succes bij Archers. Het eerste deel raakt in één week volledig uitverkocht • Na deel 7: Loneville (1987) wordt Archers verkocht aan Dargaud die op zijn beurt de serie doorverkoopt aan Les Humanoïdes Associés. Swolfs heeft genoeg van dit gemarchandeer en zoekt zijn heil bij Glénat waar hij voor hun historische stripblad Vécu de reeks Dampierre creëert. Na twee albums is hij het al wat beu en draagt het penseel over aan Eric (= Frédéric Delzant) en vanaf deel 4 aan Pierre Legein. Swolfs blijft wel scenarist van de reeks • Het verschijnen van Durango 1 zaait twijfel in de vakpers. Is Yves Swolfs geen pseudoniem van Jean Giraud, de meesterlijke tekenaar van Blueberry? Een misverstand én een compliment dat kan tellen • Hoewel Swolfs zijn liefde voor de films van Sergio Leone en Solima niet verstopt en enige inspiratie zelfs toegeeft, beschuldigt de Nederlandse filmcriticus Pieter van Lierop na het verschijnen van deel 1 Swolfs ervan een andere spaghettiwestern te hebben geplagieerd, eentje van Sergio Corbucci, toevallig wel Swolfs' favoriete regisseur. Corbucci's film Il Grande Silenzio (The Great Silence) uit 1968 heeft inderdaad een meer dan gelijkaardige sfeer. Bovendien staat in het album op een kruis op een kerkhof de verwijzing "Silence". Het filmaffiche van Corbucci's Django uit 1968 is dan weer bijna een foto van een gemiddeld Durango-album. Kleur, sfeer, houding, kortom: nagetekend • Maar zelf houdt Swolfs het liever op inspiratie door de Australische film Mad Max, the Road Warrior uit 1983 van regisseur Georges Miller en met een jonge Mel Gibson in de hoofdrol voor latere delen van Durango.
D A T A S H E E T
Tekenaar:
Yves Swolfs
Scenarist:
Yves Swolfs
Uitgever:
Uitgeverij Archers
Collectie:
Wild West Story
Eerste druk: 1981
Oorspronkelijke titel:
Durango 1: Les Chiens Meurent en Hiver
Uitvoering:
SC, kleur