BelgenTop 50 'Aller Tijden' | 21 | De Avonturen van Suske en Wiske: De Schat van Beersel | | Plot: Tijdens een toneelopvoering die Suske, Wiske en Lambik (als schermleraar) bijwonen, schrikt een actrice voor een reusachtige, vliegende, groene vleermuis. De gids van het kasteel van Beersel vertelt de eeuwenoude legende over de vleermuis waarna het trio nauw betrokken raakt met het mysterie. De ontmoeting met oude bekende Priem, de blinde hypnotiseur uit De Tartaarse Helm, doet hen uiteindelijk reizen in de tijd om in het verleden naar noodzakelijke antwoorden te zoeken. Topwaardering: Al een paar keer vermeld en 't zal niet de laatste keer zijn: de Vlaamse striplezer beschouwt de middeleeuwen als meest favoriete historische periode. We gaan het niet blijven bewijzen. De tijdreis onder hypnose en zonder Teletijdmachine is dus weer eens mooi meegenomen. De aannemelijk authentieke sfeer, het knap uitgewerkte klassieke thema van een verborgen schat en een gemaskerde snoodaard die tot het eind van het verhaal zijn identiteit verborgen houdt en simpelweg een boeiend scenario vol mysterie, tillen het niveau van dit album boven de andere Blauwe Reeks-albums uit. Belgischer kon bijkans niet met de naam van een Belgisch dorpje in de titel. De humor van vooral Lambik — toen nog een onvervalste held tussen zijn fratsen door — is na meer dan vijftig jaar misschien gedateerd (alhoewel), maar dat bedekken we liefdevol onder de met fluweel gevoerde mantel der nostalgie. Aantal genomineerde albums van Vandersteen: 51 Weetjes: De Schat van Beersel volgt op De Tartaarse Helm waarvoor Vandersteen op vraag van Lombard, de uitgever van het weekblad Kuifje, een reis mocht maken naar Venetië om er zich te documenteren. Voor De Schat van Beersel zoekt Vandersteen het dichter bij de deur. Sinds 1944 woont Vandersteen immers in het Brusselse en Beersel ligt op amper 13 km van de hoofdstad • Vandersteen gebruikt voor de start van dit o zo geroemde album een echt gebeurd cultureel evenement en een ongeluk dat er plaatsvindt. Verschillende openluchttoneelvoorstellingen in het kasteel van Beersel worden in de jaren vijftig georganiseerd door de Vlaamse schrijver Jean Ray (ware naam: Jean Raymond de Kremer) op wiens werk al strips zijn gebaseerd of die hij zelf heeft geschreven: Edmund Bell, Harry Dickson, Het Spookeiland, De Zwarte Veroveraar en zelfs een paar verhalen van Thomas Pips. Vandersteen heeft een paar van deze opvoeringen bijgewoond, hoogstwaarschijnlijk ook het stuk Yolande van Beersel waarin de acteur André Gevrey zijn collega Yvan Dominique on stage verwondt • Nog meer geschiedkundige waarheden: de dynastie van de van Witthems regeerde in de middeleeuwen écht over het kasteel van Beersel • Het wapenschild van Hendrik III van Witthem tekent Vandersteen trouw na van eeuwenoude gravures. Op de wondermooie aankondigingscover van het weekblad Kuifje komt het wapenschild in al zijn glorie voor. Sporadisch is het ook te zien in het album • Hoewel Vandersteen zich ter dege documenteert, besluit hij toch de 17de-eeuwse versie van het kasteel van Beersel te gebruiken voor Suske en Wiskes reis in de tijd naar de 15de eeuw. Het slot dateert van 1300 • De gids uit het verhaal heeft echt bestaan. Isidoor Mahu luidt zijn naam. In 1952 is hij dertig jaar, heel wat jonger dan de gids van Vandersteen. Bovendien heeft hij maar één broer (geen tweeling) in plaats van twee • Voor de herdruk met rode cover, nummer 111 in de reeks, worden negen platen uit het verhaal geflikkerd. Diverse scènes zijn ingekort of compleet weggelaten • De heks Alwina heeft een neusje weg van de toverkol uit De Tuftuf-Club dat op hetzelfde moment wordt voorgepubliceerd in de krant • De periode van voorpublicatie in Kuifje (23 juli 1952 tot 8 oktober 1953) valt in een ontzettend vruchtbare periode voor de creatieve geest van Vandersteen. Naast de Suske en Wiske-verhalen levert hij Tijl Uilenspiegel 2: Fort Oranje af, in Ons Volkske verschijnt voor 't eerst de bijbelstrip Judi en voor de Brusselse krant La Libre Belgique lanceert hij Bessy onder de titel Les Pionniers. De reeks Bessy zou het veertig jaar uitzingen en meer dan honderd miljoen albums verkopen in binnen- en buitenland, met Duitsland op kop. Twee maanden na het afsluiten van De Schat van Beersel ziet de gagstrip 't Prinske het levenslicht in het weekblad Kuifje • Het weekblad is hot in deze tijd. Ruim twee jaar na het einde van De Schat van Beersel worden het verhaal en een Kuifje-cover van Vandersteen hernomen in de Italiaanse versie van het weekblad! Het eerste nummer van Tintin Italia verschijnt op 31 september 1955 en haalt amper een 25-tal nummers • Niet alleen scoort dit Suske en Wiske-verhaal torenhoog in onze BelgenTop, ook in andere toplijsten steekt het verhaal erbovenuit. In verschillende pop polls die het weekblad Kuifje in 1952 en 1953 organiseert, gaat Vandersteen met nummer 1-posities lopen bij zowel Nederlandstalige als Franstalige lezers. Naar verluidt tot ergernis van Hergé die de populariteit van zijn Kuifje daardoor ziet zakken • Kwantiteit genereert procentueel gezien evenveel kwaliteit als het werk van veel andere auteurs in deze lijst. Willy Vandersteen zet maar liefst 51 verschillende albums uit verschillende reeksen achter zijn naam en is daarmee de meest genomineerde stripauteur qua hoeveelheid albums. Op punten wint Jean Van Hamme met ruime voorsprong (we spreken niet over een straatlengte, maar over een hele woonwijk) op al de rest • Slechts één album uit de Blauwe Reeks wordt geen enkele keer genoemd: De Gezanten van Mars. | D A T A S H E E T | Tekenaar: Willy Vandersteen Scenarist: Willy Vandersteen Uitgever: Uitgeversmij N.V. Standaard-Boekhandel Eerste druk: 1954 Uitvoering: SC, kleur | | 22 | Mister Black (Integrale Uitgave) | | Plot: Engeland, 19de eeuw, het weesmeisje Fanny wordt na de dood van haar moeder toegewezen aan haar oom, Lord Arhur Chesterton. Hij is de eigenaar van het kasteel en het domein Blacktales. Maar het lijkt wel een spookkasteel waar Fanny is terechtgekomen. Overal hoort ze schreeuwen en kreten en onbedaarlijk lachen. Zelfs kamers hebben een eigen willetje. Het Kwaad heerst in Blacktales en verdeelt de bewoners in twee clans. De clans leveren een strijd op leven en dood om elkaar een pen te ontfutselen. Wie de pen heeft bezit de macht, wie de pen verliest wacht bittere ellende. Het dagelijkse leven op het kasteel wordt gedomineerd door complotten, gesjoemel en het smeden van duistere verbonden. Topwaardering: Officiële informatie vat dit tegelijk duistere en burleske tweeluik samen als een satanische versie van Alice in Wonderland door Lewis Carrol. Waarom zouden we moeite doen om met wat beters op de proppen te komen? Aantal genomineerde albums van Griffo: 3 Aantal genomineerde albums van Dufaux: 22 Weetjes: Mister Black is niet de eerste en enige samenwerking tussen Griffo en Dufaux. Andere reeksen zijn Beatifica Blues, Samba Bugatti, Sade en de populaire Giacomo C. dat op een filmversie wacht, maar waar in 2006 een eind aan komt met het vijftiende deel • Dufaux is zelf een groot filmliefhebber. Daarom kiest hij voor een studie aan het Brusselse Institut des Arts de Diffusion tussen 1969 en 1973 • Net afgestudeerd wordt hij filmjournalist voor Ciné-Presse, een tijdschrift dat bestemd is voor professionele filmlui • Het schrijven oefent hij met toneelstukken voor kinderen en een paar novellen • In 1983 komt hij op de redactie van Kuifje terecht waar hem allerlei scenarioklusjes wachten. Pas in 1983 begint het zaakje te rollen met het co-scenarioschap voor Pokervrouw, getekend door Renaud voor wie hij later Melly Brown en het succesrijke Jessica Blandy zal creëren • De vele reeksen van Dufaux genereren zodanig veel succes dat uitgevers vragende partij zijn voor meer verhalen in een Dufaux-stijl. Minder grote verhaaltjesvertellers weten niet wat ze horen en hoe eraan te beginnen • Aan de Franse titel van Mister Black houdt Dufaux zijn bijnaam over: Monsieur Noir naar de duistere sfeer waarin hij zijn meeste scenario's dompelt • Griffo (= Werner Goelen) is geboren in Wilrijk, in de provincie Antwerpen, en heeft Italiaanse voorouders. Zelf is hij een behoorlijke polyglot: naast Nederlands en Frans spreekt hij meer dan een aardig woordje Spaans, Engels en Duits. Zijn eclectische achtergrond is allicht een reden voor zijn uitmuntend gevarieerde tekenstijlbibliotheek: karikaturaal, semi-realistisch, realistisch,... • Na woonplaatsen in België en Nederland werkt en woont Griffo heden samen met zijn vrouw en inkleurster Anaïs op de Canarische eilanden, op het eiland Tenerife • Anaïs is de vrouw die hem meesleurde naar verre landen als Brazilië, Haïti en het Midden-Oosten • Oorspronkelijk opteert Griffo voor het pseudoniem Milio naar de naam van zijn grootvader, maar tijdens een verblijf op Lanzarotte kiest hij zonder verwijl voor Griffo naar de wijnstreek "grifo" dat hij er leert kennen • Op vijftienjarige leeftijd wordt hij toegelaten op de Academie van Schone Kunsten in Antwerpen • In 1971 gaat Griffo underground en tekent voor het collectief Ercola, onder andere voor het striptijdschrift Spruit. Tegelijk publiceert hij illustraties en karikaturen van rocksterren voor tijdschriften als Mimo, Extra en Humo • Griffo's stripcarrière raakt gelanceerd bij Lombard. Door het vertrek van Mitteï aldaar wordt hem de gagserie Ton en Tineke aangeboden die Mitteï al overnam van Attanasio. Niet meteen zijn stijl, maar hij accepteert • Na een reeks kortverhalen en miniverhalen trekt hij zich terug in de reclame, maar eind 1982 tekent hij Bob Wilson op scenario van Danny De Laet, verschenen bij Les Éditions Deligne (nooit vertaald) • De smaak opnieuw te pakken, neemt hij een risico door na zeven jaar zijn job in de reclame op te geven en zijn diensten aan te bieden bij Robbedoes. Philippe Vandooren, de hoofdredacteur, stelt hem voor aan Jean Van Hamme. Hij mag het eens proberen met een kortverhaal dat eigenlijk bestemd is voor de televisie. S.O.S. Geluk is geboren, één van de eerste Vrije Vlucht-albums • Munro op scenario van Di Giorgio voor Dupuis volgt, Dufaux schrijft voor Griffo vervolgens de reeksen Beatifica Blues, Samba Bugatti, Giacomo C. en Sade alvorens met deze Mister Black vriend en vijand te verrassen • In 1995 krijgt Griffo voor Mister Black de hoofdprijs van le Chambre Belge des Experts en Bande Dessinée (CBEBD). | D A T A S H E E T | Tekenaar: Griffo (Werner Goelen) Scenarist: Jean Dufaux Uitgever: Dupuis Collectie: Vrije Vlucht Eerste druk: 1994 (deel 1) 1995 (deel 2) 1999 (Integrale Uitgave) Oorspronkelijke titel: Monsieur Noir Uitvoering: HC, kleur | | 23 | Murena Hoofdstuk 1: Purper en Goud | | Plot: Rome, 54 na Christus. Keizer Claudius kijkt in een beperkt gezelschap naar gladiatorengevechten die amper iemand lijkt te interesseren. Claudius' zoon Britannicus en aangenomen zoon Nero betreden de arena na het gevecht en redden de Nubische overwinnaar uit de klauwen van de wrede en bloeddorstige Claudius. Nero is niet opgetogen met Claudius' favoritisme jegens de piepjonge Britannicus. Het huwelijk van Agrippina met Claudius is gearrangeerd door de sluwe Aggripina om Nero te laten erkennen en hem ooit als keizer te zien. Maar om dat doel te bereiken moeten een paar personen sterven. Topwaardering: Hoewel Delaby al meteen in zijn professionele stripcarrière verschillende historische tijdperken bewandelt, valt het succes niet onmiddellijk uit de lucht. Vandaag is hij één van de beste historische striptekenaars. Een verdiende titel. Dufaux is (maar) op zijn best als hij de geschiedenis mag herschrijven, al piept zijn fascinatie voor onverklaarbare mystiek even de hoek om in het begin van het verhaal waar de jonge Nero de Romeinse god Mercurius ontmoet, de god van de handel en de winst. Duistere intriges, hebzucht, macht, horror- en gruwelelementen, mystiek en hekserij bepalen de verhaallijn en vullen de historische waarheden aan. Aantal genomineerde albums van Delaby: 5 Aantal genomineerde albums van Dufaux: 22 Weetjes: In 1986 verschijnt bij Uitgeverij Archers het album Lucius 1: De Grijns van de Moeraal, getekend door de Spanjaard Xavier Musquera. Nero heet voluit Lucius Domitius Nero. Op de achterflap van Lucius 1 staat "Te verschijnen: De Man met het Gouden Masker", maar zover zou het niet komen. Dufaux vindt het tekenwerk ondermaats • Bij een eerste ontmoeting tussen Dufaux en Delaby polst de scenarist of Delaby Italië een leuk land vindt. Eigenlijk heeft Dufaux een verhaal in gedachten dat zich in Rome afspeelt in de tweede helft van de 19de eeuw. Een wederzijdse belangstelling voor films over het oude Rome doet het duo besluiten Lucius te herwerken wat al vlug leidt naar het creëren van een compleet nieuwe serie, maar wel met keizer Nero in een hoofdrol: Murena • Op zijn 18de neemt Delaby deel aan een striptekenwedstrijd. Hij wordt pas vierde, maar de beste tien mogen langsgaan bij Lombard. De uitgeverij toont interesse, maar Delaby's legerdienst stelt zijn carrière eventjes uit • Afgezwaaid en met een diploma van typograaf op zak, start Delaby's carrière... in een supermarkt. Vijf jaar lang werkt hij aanvankelijk achter de kassa en als rekkenvuller, later als afdelingschef. 's Avonds en in het weekend blijft hij gelukkig tekenen • Hij neemt opnieuw contact op met Lombard en wordt voorgesteld aan Yves Duval die voor hem een resem historische kortverhalen schrijft over vikingen, over tsaren, over de Napoleontische oorlogen,... die vanaf 1987 allen verschijnen in Kuifje. Ook Jean-Luc Vernal maakt gebruik van Delaby's tekendiensten. In die eerste periode vangt hij zo'n 20 euro per plaat • Bran, een eerste lang verhaal op scenario van Vernal verschijnt in 1993 in album. Bedoeling is er een reeks van te maken, maar het klikt niet tussen het duo. Delaby vindt hem te dominant en beweert dat Vernal niet luistert naar kritiek van zijn tekenaars. Als voorbeeld noemt hij hierbij de reeks Jugurtha door Franz en Vernal. een reeks die Delaby graag had willen overnemen, maar dan duidelijk met een andere scenarist • Voor het tekenen van personages inspireert Delaby zich op acteurs en actrices. Agrippina is gebaseerd op de Franse actrice Carole Bouquet, Poppaea op de Italiaanse Sophia Loren in haar jonge jaren en Massam op de Amerikaanse acteur Jack Palance • De eerste druk van Murena 1 heeft een compleet andere inkleuring: feller en ook wel zielloos. Voor de opnieuw ingekleurde herdruk tekent Delaby een nieuwe cover. Benn (= André Beniest) helpt Delaby trouwens een handje voor de inkleuring van deel 2 • Delaby's reeks vóór Murena is De Poolster, maar da's een spijtige historie. De film en het boek In de Naam van de Roos van Umberto Eco maken een grote indruk op Delaby: daar moet hij iets mee doen. Lombard keurt het goed en zoekt een scenarist. Het wordt de romanschrijver Luc Dellisse. Zijn eerste synopsis is perfect, de uitwerking voor het scenario van het eerste album is dat al heel wat minder. Deel twee is nog slechter en Delaby's kritiek glijdt van de scenarist af. Hij wil niets aan het scenario veranderen, ook al zitten er flagrante fouten in, bijvoorbeeld de zwemscène onder water dat letterlijk een paar uur duurt. Deel 3 is een ramp en Delaby klaagt bij toenmalig Kuifje-hoofdredacteur Yves Sente. Ondertussen ontmoet Delaby Dufaux die zeer te spreken is over de tekeningen van De Poolster. Hij stelt een samenwerking voor. Als Dellisse met zijn vierde verhaal komt, houdt Delaby het na 19 pagina's voor bekeken. Ook Lombard vindt de kwaliteit lamentabel, stopzetting is geen probleem. De acht aangekondigde titels op de achterflap van De Poolster-albums zijn er opgeplaatst na een overeenkomst tussen Dellisse en Lombard en geheel zonder medeweten van Delaby. Het contract voor minstens vijf albums van De Poolster wordt in overeenstemming met Lombard ontbonden. Het blijft bij de drie verschenen strips. Delaby kan nu voluit voor Dufaux en Dargaud werken • Aan Murena 1 spendeert Delaby vier jaar werk. Hij tekent het integraal op de kantoren van uitgeverij Lombard • Ook leuk om te weten: in 2000 tekent Delaby bij elke thuismatch van voetbalclub Excelsior Moeskroen een strippagina. Een samenwerking dat niet lang duurt door het stijgende succes van de reeks Murena. | D A T A S H E E T | Tekenaar: Philippe Delaby Scenarist: Jean Dufaux Uitgever: Dargaud Eerste druk: 1997 Oorspronkelijke titel: Murena 1: Pourpre et l'Or Uitvoering: SC, kleur | | 24 | De Avonturen van Kuifje: Raket naar de Maan | | Plot: Via een telegram laat professor Zonnebloem weten dat hij in Syldavië is. Hij nodigt Kuifje en Haddock uit, maar vertelt niet waarom. Zonnebloem is gestationeerd in een kernfabriek waar hij de laatste hand legt aan de plannen voor een kernraket. Het doel: een reis naar de maan. Van Kuifje en Haddock verlangt hij hun gezelschap tijdens de reis. Na wat tegengestribbel van Haddock stemmen zij toe. Maar er is een serieuze kink in de kabel en sabotagedaden zijn aan de orde. Topwaardering: Raket naar de Maan is het allereerste beeldverhaal, misschien wel het allereerste fictiewerk dat op een bijna documentaire en wetenschappelijke manier over een geplande reis naar de maan vertelt. Te droog voor een verhalenverteller als Hergé, dus voegt hij elementen toe om de reisvoorbereidingen bij te kruiden. Dat doet hij overtuigend met humorinlassingen (waarom zouden de Janssens meedoen, denk je?), een geheimzinnige vijand en een treffende weergave van de claustrofobische, kille en eenzame dimensie van de kosmos. Aantal genomineerde albums van Hergé: 19 Weetjes: Het succes van Hergés voormalige medewerker Edgar-Pierre Jacobs' Het Geheim van de Zwaardvis steekt de auteur aan om net zo precies en nauwkeurig te werken. Het is de aanzet naar de oprichting van de Studio's Hergé in 1950, hetzelfde jaar waarin Mannen op de Maan in voorpublicatie verschijnt in het weekblad Kuifje. En tevens het jaar waarin Bob De Moor Hergés trouwe rechterhand wordt. De Moor is verantwoordelijk voor de gedetailleerde uitwerking van decors en apparatuur • Hergé betrekt echte specialisten bij zijn plannen. Bernard Heuvelmans is een begaafd schrijver over populair-wetenschappelijke onderwerpen en krijgt een briefje van Hergé. In samenwerking met Jacques van Melkebeke, een jeugdvriend van Jacobs, schrijft Heuvelmans zelfs een heus scenario. Deze eerste versie speelt zich af in de Verenigde Staten en voert geleerde Hippolytus Kalys uit De Geheimzinnige Ster opnieuw ten tonele, maar dan als verrader. Hij is namelijk verliefd op actrice Rita Hayworth en verkoopt belangrijke plannen om haar een reusachtige diamant te kunnen schenken. Het verhaal is een minderwaardige Hergé-imitatie, zo luidt het verdict. Maar Hergé behoudt een paar vondsten (onder andere het zwevende bolletje whisky) en het contact met Heuvelmans om hem documentatie over alles wat met kernenergie en ruimtevaart te maken heeft op te sturen • Hergé laat door een deskundige een geheel demonteerbaar model van de raket maken • De nijverheid en oplossingen waarmee Hergé voor de dag komt, blijken op een indrukwekkend aantal punten te kloppen met wat de NASA uiteindelijk naar de maan doet reizen • Voor het interieur van een kerncentrale moet Bob De Moor naar een kerncentrale in Zwitserland. Het duurt twee maanden vooraleer hij toestemming krijgt er schetsen en voorstudies te maken. Al die tijd ligt de productie van het verhaal stil • De rood-wit geblokte raket is één van de meest herkenbare stripsymbolen en komt veelvuldig voor in commerciële merchandising. Als knipoog gebruiken vele collega-auteurs al eens de raket • De X-FLR 6-raket van Hergé lijkt trouwens zeer goed op de dodelijke V2-raket die de geleerde Von Braun ontwikkelt voor nazi-Duitsland, inclusief het rechthoekenpatroon op de romp. Von Braun en zijn team worden na de capitulatie van Duitsland snel overgebracht naar de Verenigde Staten. De ex-nazi's worden ingezet voor het Amerikaanse ruimteprogramma dat uiteindelijk leidt naar de Saturnus-raket die de eerste Amerikaanse astronauten twintig jaar later naar de maan zal schieten • De strakke, dynamische vorm van de raket vinden we terug in het kunstwerk Bird in Space (1919) van Constantin Brancusi, de "Mondriaan van de beeldhouwkunst". | D A T A S H E E T | Tekenaar: Hergé (Georges Remi) Scenarist: Hergé (Georges Remi) Uitgever: Casterman Eerste druk: 1953 Oorspronkelijke titel: Les Aventures de Tintin: Objectif Lune Uitvoering: HC, kleur | | 25 | De Avonturen van Nero: De Hoed van Geeraard de Duivel | | Plot: De inmiddels schatrijke Nero koopt voor een half miljoen zeer oude Belgische franken een hoge hoed van de goochelaar Prof. Plasticius. De hoed behoort echter toe aan Geeraard de Duivel, de tweede ik van Satan of Lucifer, die de hoed al driehonderd jaar kwijt is. Na een toevallige ontmoeting met Nero wil Geeraard zijn bezit terug. Maar Nero geeft niet af. Topwaardering: De introductie van twee geliefde personages, Geeraard de Duivel en zijn hoed, en het eerste optreden van de remarkabele Madam Pheip maken het voor veel Nero- en andere striplezers makkelijker om er hun favoriete album uit te halen. Het bij elkaar geïmproviseerde verhaalverloop van Marc Sleen verraadt voor een keer weinig hiaten, of toch niet van dien aard dat we er hier over zouden zagen. Sleen laat Nero reizen naar het exotische Indië waar hem eveneens koldereske avonturen overvallen. Het tekentechinsche talent van Sleen beoordelen we uiteraard positief: charmant, Vlaams en volkomen pretentieloos. Het swingt als de pan. Aantal genomineerde albums van Sleen: 14 Weetjes: Tijdens de voorpublicatie van dit Nero-verhaal, van 1 april tot 4 september 1950, verdeelt de konigskwestie het land in twee clans: zij die vóór de terugkeer zijn van koning Leopold III (zoals de katholieke regeringspartij die in juni 1950 de verkiezingen wint) en zij die er tegen zijn. Het komt er op neer dat Vlamingen en katholieken vooral vóór zijn en de Walen en socialisten vooral tegen. Op 21 juli 1950, na een grootscheepse volksraadpleging, beslist de regering dat koning Leopold III mag terugkeren. Daarop breken onlusten, stakingen, betogingen en rellen (sommige met dodelijke afloop) uit. Uiteindelijk beslist Leopold op 1 augustus zijn bevoegdheden over te dragen aan zijn oudste zoon, prins Boudewijn. Marc Sleen publiceert dan in de katholieke krant Het Volk. Net zoals zijn collega's Willy Vandersteen (Op het Eiland Amoras), Bob De Moor en Hergé (De Scepter van Ottokar) staat hij aan de zijde van de koningsgezinden en laat dat duidelijk merken in het verhaal. Vooral de socialisten en de communisten moeten het bekopen. Geeraard laat zich in strook 116 aanspreken met Kham-El-Amil, naar de socialistische politicus Kamiel Huysmans en er zijn verwijzingen te bespeuren naar de toenmalige minister van staat Paul-Henri Spaak, één van onze grootste politici aller tijden • Dit is het eerste Nero-verhaal dat in Het Volk verschijnt. Het voorgaande, De Man met het Gouden Hoofd, loopt tot 31 maart 1950 in De Nieuwe Gids dat in 1950 verkocht wordt aan Het Volk. Speciaal voor die gelegenheid valt de stripreeks een groots opgezette lanceringspromotie te beurt, tot een kleurenfolder toe • In strook 40 maakt Madam Pheip aan het ziekenbed van Nero haar eerste opwachting in de reeks. Pheip is gebaseerd op een vrouw uit Sleens kindertijd die hem angst aanjoeg • Ook Nero's tweede ik verschijnt voor 't eerst in strook 57 • De scène vanaf strook 73, waarin Pheip en Nero matrozen opsnorren, is ontleend aan het kortfilmpje The Live Ghost (1934) van het komische duo Laurel & Hardy • 1950 is een topproductiejaar voor Sleen waarin hij onder meer De Lustige Kapoentjes overneemt van Bob De Moor, Stropke creëert voor De Volksmacht, Doris Dobbel schept voor De Middenstand en Joke Poke zijn eerste gags laat beleven in achtereenvolgens Ons Zondagsblad en 't Kapoentje. Da's dan nog naast zijn andere producties zoals Nero en Piet Fluwijn en Bolleke • In dit album klaagt Detective Van Zwam dat, niettegenstaande zijn naam in de krant boven de strip staat, Nero met de hoofdrol gaat lopen. Iets wat al aan de gang is sinds het vierde verhaal, Het Rattenkasteel. Na dit verhaal wordt de krantenstrip omgedoopt in De Avonturen van Nero en zijn Hoed en later De Avonturen van Nero • De Hoed van Geeraard de Duivel is het album dat Nino leest op de fake cover Nino 369: De Verdwenen Nino. De illustratie van Sleens jarenlange assistent Dirk Stallaert en Hec Leemans verschijnt in het huldeboek Marc Sleen, in 1993 uitgegeven door de Bronzen Adhemar Stichting. | D A T A S H E E T | Tekenaar: Marc Sleen (Marc Neels) Scenarist: Marc Sleen (Marc Neels) Uitgever: Het Volk Eerste druk: 1951 Uitvoering: SC, zwart-wit | | 26 | De Avonturen van Suske en Wiske: Op het Eiland Amoras | | Plot: Wiske vist een oude vaas uit het water. Professor Barabas, begeestert door de vaas wil het gebruiken voor een proefneming met zijn Teletijdmachine. De achtergrond wordt duidelijker en een briefje in de vaas doet het gezelschap op expeditie gaan naar het eiland Amoras waar een kopie van het 16de-eeuwse Antwerpen staat. Op het eiland woedt een twist tussen de Vetten en de Mageren. Topwaardering: De eerste echte Suske en Wiske en na zestig jaar in 2005 nog steeds een blijvertje. Dat de reeks al snel zou uitgroeien tot een langlopend succes en een heuse industrie dat rechtstreeks en onrechtstreeks werk verschaft aan minstens duizend man (één van de redenen waarom Vandersteen niet wilde dat de reeks zou stoppen na zijn dood) had de Vlaamse meesterverteller allicht niet durven bevroeden. Vandaag zit de klad serieus in de reeks. Het voortbestaan is niet enkel te danken aan een zeer groot en trouw Vlaams en Nederlands publiek, maar ook omwille van andere redenen die ons verboden werd hier te publiceren. Hoe dan ook verstevigt het de toppositie van Vandersteen als één van de founding fathers van de Vlaamse strip. Aantal genomineerde albums van Vandersteen: 51 Weetjes: Op het Eiland Amoras is het allereerste album van het duo Suske en Wiske, weet je dat nu nog niet? Het verschijnt vanaf 19 december 1945 in de krant De Nieuwe Standaard (de nieuwe naam van De Nieuwe Gids na diens dubieuze oorlogsjaren) • Bij de start van het verhaal mag Rikki, de oudere broer van Wiske, om een rantsoeneringsbon voor schoenen lopen. Pas in het album De Gevangene van Prisonov (2003) komt hij nog eens terug. Eén van de redenen voor Rikki's abrupte verdwijnen ligt aan zijn uiterlijke overeenkomst met Hergés Kuifje • Naast Suske verschijnt ook professor Barabas voor het eerst ten tonele, een lange traditie van professoren en andere geleerden in nogal wat familiestrips is geboren • Vandersteens ervaring als houtbewerker komt van pas voor het ontwerpen van de Gyronef die voor het eerst in dit album vliegt. Inspiratie voor de vorm van het vliegend tuig vindt hij terwijl hij een reuzewortel bewerkt. Uit de vorm snijdt hij een Gyronef-variant • Die andere grote en handige uitvinding van Barabas, de Teletijdmachine, bewijst vanaf dit album zijn diensten • Het eiland Amoras is genoemd naar het bekende puddingmerk in poedervorm Saroma. Draai het woord maar eens om • Ook dit verhaal is geïnspireerd door de heersende koningskwestie rond de omstreden Leopold III (zie De Avonturen van Nero: De Hoed van Geeraard de Duivel hierboven) • De naam Wiske komt van Louisa Gijs, een zangeres in het operetteheater Elbardo in Antwerpen. Rikki heet aanvankelijk wel degelijk Suske, maar de uitgever verandert de naam buiten Vandersteens medeweten omdat hij Suske te volks vindt. Suske is genoemd naar Vandersteens vader Francis • Vandersteen zelf hield, volgens een krantenartikel in Het Nieuwsblad van 29 augustus 1990, de dag na Vandersteens dood, nog het meest van Op het Eiland Amoras, zijn eerste echte Suske en Wiske • Het duo ziet het levenslicht in een schuilkelder tijdens de oorlogsjaren. Het is er zo koud dat Vandersteen moet tekenen met handschoenen aan waar hij er de toppen van snijdt om zijn pen te kunnen vasthouden • Als Vandersteen in 1947 definitief kiest voor de dagbladen van De Standaard-groep in plaats van De Nieuwe Gids, verhuizen twintigduizend abonnees met hem mee • Na een oproep in de krantenrubriek Beknopt Verslag (Het Nieuwsblad) in 1982 daagt Wiske Cornelis uit Merchtem op. Zij is geboren op 30 maart 1945, dezelfde dag als de stripfiguur Wiske. Als Vandersteen met haar kennismaakt, roept hij uit: "Meid, wat ben jij groot geworden!" | D A T A S H E E T | Tekenaar: Willy Vandersteen Scenarist: Willy Vandersteen Uitgever: Uitgeversmij N.V. Standaard-Boekhandel Eerste druk: 1947 Uitvoering: SC, tweekleuren: blauw en rood | | 27 | De Torens van Schemerwoude 1: Babette | | Plot: De boerenmeid Babette en de metselaar Germain zijn elkaars geliefden. Ridder Geoffroy is op jacht, maar ziet de wulpse Babbette wel zitten voor een moment. Zijn geplande schanddaad wordt bestraft met zijn eigen lans in de rug. Germain wordt verdacht van de moord. De ridderlijke en vrome heer Aymar van Bois-Maury distantieert zich ondertussen van het gedrag van de andere ridders op het kasteel waar hij te gast is. Hij wil dankzij onder andere een paar toernooien een fortuin vergaren om zijn voorouderlijke land te heroveren. Topwaardering: De torens van Schemerwoude, met de schoonste en hoogste torens van de christenwereld, zijn niet meer dan een illusie die tien ijzersterke albums als een rad voor de ogen van de onfortuinlijke ridder Aymar en die van de lezer draait. Want bestaan deze torens nu of niet? Het onbereikbare zinnebeeld van een ideaal paradijs, Aymars Heilige Graal, wordt ootmoedig gelanceerd in dit eerste deel waarin Aymar nog niet de dragende rol heeft die van hem wordt verwacht als later hoofdpersonage. De menselijke psyche ten top, al gaat de vertelling ogenschijnlijk over een weinig diepgaande, nochtans atypische held. Zij die geen diepgang willen zien in de personages, kunnen zich optrekken aan de generositeit van een Hermann in zeer goeie doen die zijn middeleeuwenepos lardeert met boeiende gebeurtenissen, kenschetsende details en een — evenwel foute — weergave van de duistere, barbaarse, godsvruchtige en onwetende middeleeuwen. Aantal genomineerde albums van Hermann: 25 Weetjes: Alles begint met de bundel Lugubere Verhalen waarvoor Hermann een paar pagina's te kort komt voor een volwaardig album. Hij begint aan een verhaal dat zich afspeelt in de middeleeuwen, maar het worden er 24 of 25 pagina's. Hij toont ze aan een kennis bij Dupuis die het geschikt vindt voor de start van een nieuwe reeks. Hij raadt Hermann aan het verhaal uit te werken voor een album van 46 pagina's met de mogelijkheid voor een vervolg. Hermann geeft gehoor en vult zijn bestaande verhaal over rondtrekkende komedianten aan met het verhaal van Germain, de metselaar dat er in dit eerste deel aan voorafgaat • De Torens van Schemerwoude wordt oorspronkelijk opgezet als een afgeronde serie van tien of vijftien delen. Vanaf het begin weet Hermann hoe het laatste deel (van de ondertussen eerste cyclus) zou eindigen. Maar pas vanaf deel 5 of 6 vindt hij een rode draad om naar het einddoel te tekenen en schrijven. De voorgaande delen komen eerder over als losstaande verhalen • Hermanns grafische documentatie voor de 11de eeuw beperkt zich tot hoop en al enkele zeldzame illustraties en een aantal manuscripten die hij kan raadplegen. De literatuur uit die tijd geeft dan weer niets prijs over het leven van alledag waar Hermann het voor een deel over wil hebben. De invulling is dus volkomen intuïtief. Hij laat zich onder andere leiden door reiservaringen in landen waar nog armtierige omstandigheden heersen. Hun strijd om te bestaan vergelijkt Hermann met onze middeleeuwen • Hoewel Hermann zich dan weer wel uitvoerig documenteert over de architectuur uit die tijd, gaat hij toch de fout in door een veel te ingewikkeld kasteel voor die tijd te tekenen. Later zet hij dit recht door meer houten kastelen te laten zien die beter passen in de merovingische periode. Stenen burchten waren toen eerder een zeldzaamheid. De enkele die wel bestonden, behoorden toe aan de grootste heren • Voor de manier van leven van de dolende ridder Aymar baseert hij zich op het boek Guillaume le Chevalier van Georges Duby • Hermann houdt niet van happy ends. In 1995 betekent de mensheid voor Hermann zelfs niet meer dan een hoop stront. Hermann is een geboren pessimist • In deze periode (1985) sluit hij zich aan bij het Joegoslavische agentschap Strip Art Features dat zijn internationale rechten zal beheren. Hermanns manager en agent Ervin Rustemagic wordt een goede vriend en biedt vanuit zijn toenmalige woonplaats Sarajevo informatie dat hij zal verwerken in het one-shot Sarajevo-Tango • In 1999 verschijnt een herdruk van De Torens van Schemerwoude 1 bij Glénat in plaats van Arboris. Net zoals de rest van de overige tien verschenen delen bij Arboris wordt de cover door Hermann hertekend in zijn bekende rechtstreeks geschilderde stijl • De vervolgcyclus met een nazaat van Aymar, op scenario van zijn zoon Yves H., is oorspronkelijk bedoeld om verder op te schieten naar het begin van de 16de eeuw, de periode waarin de troepen van Hernan Cortès Mexico binnenvallen. Hermann wil op het moment van deze info (1998) namelijk dolgraag beschrijven hoe Tenochtitlàn er in die tijd uitziet. | D A T A S H E E T | Tekenaar: Hermann (Hermann Huppen) Scenarist: Hermann (Hermann Huppen) Uitgever: Arboris Eerste druk: 1985 Oorspronkelijke titel: Les Tours de Bois-Maury 1: Babette Uitvoering: SC en HC, kleur | | | Plot: Bedorven garnalen dreigen de bruiloftsmaaltijd tussen Jérôme Maillard en Dominique Cazeville te ontsieren. Maar dat regelt vader van de bruidegom Jean toch wel even met Franz Berger, de eigenaar en kok van het restaurant? Deze reikt een alternatief aan, maar daar moet voor bijbetaald worden. Jean pikt dat niet en stapt met het hele gezelschap op zonder te betalen. De bruid en de moeder zijn echter nog in de zaak. Franz ruikt zijn kans en sluit de bruid op. Hij probeert Jean op die manier te chanteren, maar het pakt helemaal anders uit dan verwacht. Topwaardering: Maar liefst dertig verschillende personages waaronder een hond krijgen op amper 54 pagina's een kans op fifteen minutes of fame. Aan enige diepgang van gelijk welk personage kan je je uiteraard niet verwachten, dat is quasi onmogelijk. Maar 't is niet van de personages dat De Bloedbruiloft het zozeer moet hebben. Het ongeloofwaardige, maar waar gebeurde voorval dat uimondt in een veldslag tussen twee kampen is in andere omstandigheden goed genoeg voor een voorstelling van een amateurtoneelgezelschap in één of ander parochiezaaltje. Van Hamme en Hermann zijn evenwel geen te onderschatten amateurs. Dat bewijst de bibliografie op het laatste blad van dit album waarvan we de meeste albums en reeksen toch hoog inschatten. In amper 54 pagina's schept Van Hamme een microkosmos (we stelen dit woord even uit het voorafgaand dossier) waar de intriges en opborrelende emoties tot het uiterste op de spits worden gedreven. Bovendien speelt het verhaal zich af in de Ardennen, in 2005 hot als beangstigende locatie (zie de Vlaamse film De Indringer en de Waalse film Carvaile). En Hermann? Die doet zoals steeds zijn ding: bewust lelijke en brute koppen tekenen in zijn onnavolgbare schilderstijl. Aantal genomineerde albums van Hermann: 25 Aantal genomineerde albums van Van Hamme: 40 Weetjes: "HERMANN - VAN HAMME Als de scenarist van Largo Winch de tekenaar van Jeremiah ontmoet... EEN KLAPPER! - UNIEK". Zo luidt de promotionele sticker die op de cover van het Vrije Vlucht-album kleeft. En zo wordt het ook gecommuniceerd in de media van die tijd. Hermann en Van Hamme worden gebombardeerd tot twee giganten uit de stripwereld waarvan hun gezamenlijke inspanning De Bloedbruiloft oplevert • Tot plaat 5 is het verhaal waar gebeurd. Het tomaat-garnaal incident loopt in het echt wel positief af: de vader van de bruidegom zwicht voor de chantage van de restauranteigenaar ("dokken of de bruid" nadat hij de bruid opsloot) en gaat met het hele gezelschap opnieuw aan tafel zitten. In diezelfde periode waarin Van Hamme deze anekdote van een tafelgenoot op een mondain etentje hoort, ongeveer in 1988, stelt Van Hamme aan Hermann voor om eens een one-shotje te maken. Tien jaar later belt Hermann de scenarist op en zegt dat hij het idee ziet zitten. Na nog eens twee jaar een moment afwachten waarop beide heren hun plannen en hun agenda op elkaar kunnen afstemmen, wordt De Bloedbruiloft een feit • Dominique Deruddere regisseert de filmversie van De Bloedbruiloft. De setting is verplaatst naar Duitsland in plaats van de Ardennen. Het is dan ook een Belgisch-Duitse co-productie. In 2005 verschijnt de film in de zalen om amper een week of na een paar weken uit roulatie verdwijnt. De film is een flop • Hermann houdt aan zijn stripsamenwerking een artistieke kater over. Een nieuwe samenwerking met Van Hamme ziet hij niet echt zitten. Zijn verhalen vindt hij te commercieel en te gekunsteld • De enige drie albums in de Vrije Vlucht-collectie die naast een hardcovereditie ook in softcover verschijnen zijn Sarajevo-Tango uit 1995, Zhong Guo uit 2003 en De Bloedbruiloft. Inderdaad, allemaal van Hermann • Hermann is één van de laatste grote klassieke tekenaars die nog steeds tekent, publiceert en succes vergaart bij zowel oude als jonge generaties. | D A T A S H E E T | Tekenaar: Hermann (Hermann Huppen) Scenarist: Jean Van Hamme Uitgever: Dupuis Collectie: Vrije Vlucht Eerste druk: 2000 Oorspronkelijke titel: Lune de Guerre Uitvoering: SC en HC, kleur | | 29 | De Avonturen van Suske en Wiske: Het Spaanse Spook | | Plot: Lambik, Suske en Wiske willen nagaan of het schilderij Boerenbruiloft van Pieter Bruegel elke nacht écht wordt betoverd door een schim. Het Spaanse spook Don Persilos y Vigoramba neemt het trio mee in de tijd naar het Brabant van de 16de eeuw. Ze zullen er de strijd aanbinden tegen de Spaanse bezetter en de hatelijke hertog van Alva. Topwaardering: Vandersteens uitstap naar de Kuifje-redactie legt hem op artistiek niveau geen windeieren. Het Spaanse Spook is een zorgvuldig, zij het niet perfect, in beeld gebracht album waarin de Vlaamse verteller duidelijk veel liefde voor het onderwerp tentoonspreidt. Bovendien biedt het scenario een zeer veelzijdig verhaalverloop dat na een eerste lezing in de loop der vele jaren meermaals uitnodigt tot herlezing. Aantal genomineerde albums van Vandersteen: 51 Weetjes: Vandersteen heeft zelf al eens spontaan gesolliciteerd om voor het weekblad Kuifje te mogen werken, maar Hergé antwoordt negatief omdat hij zijn tekeningen te karikaturaal en zijn verhalen te ongeloofwaardig vindt. In 1948 is het Hergé die Vandersteen contacteert. De Vlaamse editie van Kuifje, dat sinds 1946 verschijnt, raakt maar niet van de grond en daarom doet Hergé een beroep op de toen al populaire Vandersteen • Op 16 september 1948 verschijnt de eerste episode van Het Spaanse Spook in het weekblad. Voor het eerst kan Vandersteen een verhaal situeren in een geliefkoosd tijdperk van hem: de 16de eeuw in de Nederlanden, een periode dat gedomineerd wordt door de vrijheidsstrijd van de geuzen. Maar zijn fascinatie voor het werk van de schilder Pieter Bruegel kan hij ook tenvolle uiten, al meteen in de tweede prent toont hij het bekende schilderij Boerenbruiloft• Als Vandersteen de eerste platen aan artistiek directeur Hergé toont, draagt hij op om zijn tekenstijl aan te passen: minder volks, minder vulgair en binnen de principes van Hergés Klare Lijn. Eigenlijk moet hij alles hertekenen want de figuren blijven niet gelijk in elk prentje, er is een algemeen gebrek aan perspectief, het verhaal mist structuur • Er verschijnt slechts één pagina per week waardoor Vandersteen meer aandacht kan besteden aan de tekeningen en tegelijk zijn Suske en Wiske-productie voor de kranten kan handhaven • De burgerlijke metamorfose voert Vandersteen door op plaat 13. Wiske heeft voortaan blonde krullen voor zolang de reeks loopt in het weekblad, Lambik krijgt verstand en manieren terwijl Tante Sidonia en Jerom niet mogen meedoen • Vandersteen houdt aan Het Spaanse Spook de bijnaam "De Bruegel van het beeldverhaal" over. Hergé kent hem deze bijnaam toe • Tijdens een bombardement op de belegerde stad Kriekebeek voert Vandersteen als knipoogje zijn collega Jacques Laudy op als doedelzakspeler. Laudy staat indertijd ook al portret voor Blake in Edgar P. Jacobs' Blake en Mortimer • Vandersteen publiceert nog vóór zijn debuut in Kuifje in het Frans, onder meer in de tijdschriften Bravo!, Franc Jeu, Perce Neige en Le Petit Monde, met veel onvertaald werk in het Nederlands. Omdat de Franse markt een nieuw afzetgebied is, staat Vandersteen zichzelf toe oude ideeën uit oude verhalen te recycleren voor nieuwe verhalen en ze te verfijnen. Zo volgt de grote verhaallijn van Het Spaanse Spook (met behulp van een vliegend spook bevrijden Suske en Wiske een onderdrukte bevolking van een bezetter) het album Op het Eiland Amoras. De Bruegelkermis komt uit Het Roode Masker (1946) en Après la Kermesse (verschenen in Le Petit Monde). De metamorfose van Suske en Wiske door toedoen van een hulpvaardige heks ondergaan Poppy en Maggy al in 1946 • Nog tot 1959 werkt Vandersteen voor Kuifje. Hij zal Hergé nog lang dankbaar zijn omdat hij hem leerde tekenen • In de jaren tachtig verzamelt de 25-jarige Amsterdammer Rob Mohlmann vijftig pagina's vol prentjes die geïnspireerd zijn op tekeningen uit de strip Prins Valiant van de Amerikaanse striptekenaar Hal Foster. Ook prentjes en lichaamshoudingen uit Het Spaanse Spook zijn bijna identieke kopieën van het Amerikaanse voorbeeld. Het is voorpaginanieuws in Vlaamse en Nederlandse en de term "plagiaat" valt, maar Vandersteen tilt er niet te zwaar aan. Hij vindt het eerder een hommage en zegt dat hij slechtere voorbeelden had kunnen nemen. Tekenkundig had hij geeneens de finesses onder de knie, dus moest hij wel grijpen naar voorbeelden. Vandersteen doorstaat glansrijk de beschuldigingen en zet zijn succesvolle internationale opmars immer verder • De Antwerpse filmregisseur Robbe De Hert loopt eind jaren tachtig lange tijd rond met verfilmingsplannen van Het Spaanse Spook. De kosten worden dan geraamd op 2 tot 2,5 miljoen euro wat een probleem is voor het rondkrijgen van de financiering. Een Spaanse co-producer haakt af omdat de hertog van Alva te zwart wordt afgeschilderd. Het verfilmingsplan belandt in de lade nadat ook Standaard Uitgeverij, dat zou meewerken, op dat moment aan het reorganiseren is. | D A T A S H E E T | Tekenaar: Willy Vandersteen Scenarist: Willy Vandersteen Uitgever: Uitgeversmij N.V. Standaard-Boekhandel Eerste druk: 1952 Uitvoering: SC, tweekleuren: zwart en rood | | 30 | De Avonturen van Kuifje: De Zwarte Rotsen | | Plot: Kuifje wordt valselijk beschuldigd van een diefstal. Om zijn onschuld te bewijzen ontsnapt hij aan de twee Jansens en verzeilt op een boot naar Engeland. Een bende valsemunters onder leiding van dokter/psychiater Müller belaagt de held Er is heel wat heen en weer geloop, maar zoals steeds staan Kuifje en Bobbie hun mannetje. Topwaardering: Van genre situeert dit verhaal zich in de detectivesfeer, een geslaagde keuze van Hergé na eerdere avonturen op exotische locaties en in verre buitenlandse streeken. Kuifje zet voet aan wal op Engelse en Schotse bodem. De streken die Kuifje willens nillens bezoekt, komen in de hertekende versie nog steeds geloofwaardig over. Het uitmuntende studiowerk uit 1965 van vooral Bob De Moor wordt hier bekroond, al biedt de ook al hertekende versie uit 1943 meer charmes. Aantal genomineerde albums van Hergé: 19 Weetjes: De Zwarte Rotsen (het zevende Kuifje-verhaal) is misschien wel het enige stripalbum dat in de geschiedenis van het beeldverhaal drie zo uiteenlopende versies kent. Het is alleszins het enige Kuifje-album dat drie verschillende versies kent. De eerste versie tekent Hergé in 1937 en 1938 voor de Waalse krantenbijlage Le Petit Vingtième dat kort daarop als album verschijnt (maar nog niet in het Nederlands). De tweede variant verschijnt in 1943, de periode waarin Hergé zijn vooroorlogse albums inkleurt en reduceert naar 62 pagina's vanwege de papierschaarste. De derde en huidige versie is een fabrikaat van Hergés medewerkers uit 1965 • De derde versie vindt Hergé noodzakelijk want de tweede versie laat hij eerst lezen door de Engelse uitgever die hem een lange lijst van 131 fouten retourneert die niet stroken met het toenmalige Groot-Brittannië. Als Hergé een Engelse uitgave wil dan moet het correcter en actueler. Hergé accepteert zijn fouten en stuurt zijn rechterhand Bob De Moor naar Engeland en Schotland, in Sussex en op de Hebriden, met de opdracht zich te documenteren om het verhaal authentieker te maken. Zelf buigt Hergé zich op dat moment over zijn nieuwe verhaal, Vlucht 714. De Moor verblijft er een tiental dagen, bezoekt de voornaamste locaties waar Kuifje zijn avonturen beleeft, maakt schetsen en foto's en verzamelt documentatie. Hij keert eveneens terug met het uniform van een echte Bobby, een Engelse politieman, dat hem wordt uitgeleend door de plaatselijke politie. De Britse spoorwegen reageren dan weer argwanend en geven De Moor geen toestemming om een foto te maken van het officiële uniform van de spoorwegbeambten • De veranderingen die het album ondergaan zijn meer dan zomaar het verbeteren van wat fouten: kleding, vervoermiddelen (een stoomtrein wordt een stroomtrein), personages en plaatsnamen worden gewijzigd en gemoderniseerd en een resem details worden bijgewerkt, aangevuld of opgesmukt. Het scenario blijft behouden • Roger Leloup, huidig tekenaar van Yoko Tsuno, helpt De Moor door de verschillende vliegtuigen onder handen te nemen. Leloup is de vliegtuigdeskundige van de Studio Hergé • Hergé toont zich tevreden over de aanpassingen en zegt: "Ik had Engeland maar oppervlakkig bekeken. Nu zie ik het veel scherper door de ogen van mijn medewerker" • In 1970 geeft Hallmark een reeks pop-up boeken uit op basis van zes avonturen waaronder De Zwarte Rotsen. Het pop-up boek bestaat uit een korte samenvatting van het verhaal, geïllustreerd door een aantal scènes in reliëf en met beweegbare onderdelen waaraan je moet trekken, bijvoorbeeld om de gorilla Ranko een steen te laten gooien naar Kuifje en Bobbie • Het idee voor de valsemunters is in 1937 behoorlijk actueel. In 1931 laat Engeland namelijk de gouden standaard los. De daaruit vloeiende deviezenmanipulaties zorgen ervoor dat booswichten er een lucratieve bezigheid bijkrijgen: de valsemunterij • De goederentrein waarop Kuifje terechtkomt trekt onder meer een wagen met whisky. In de oorspronkelijke versie is het merk nog Johnnie Walker. In de hertekende versie van 1965 is het Loch Lomond, het huismerk van kapitein Haddock • Dokter Müller is gebaseerd op de tot Duitser genaturaliseerde Schot, dokter George Bell die in Duitsland woont en een lid is van de nazipartij. Hij is betrokken bij een affaire met valse roebels die tot doel hebben de Russen te destabiliseren. De affaire valt niet in goede aarde bij zijn berschermheren en Bell dreigt alles bekend te maken. Hij vlucht naar Oostenrijk waar de nazi's hem vinden en in april 1933 liquideren • Het verhaal is een beetje schatplichtig aan de spionagefilm The Thirty-Nine Steps (1935) van Alfred Hitchcock. Daarin wordt de hoofdpersoon dwars door het land tot in de Schotse Hooglanden achternagezeten door de politie en misdadigers • Het monster van de zwarte rotsen, de gorilla Ranko, doet dan weer heel erg denken aan de film King Kong die de cinema voor het eerst teistert in 1933 • In diezelfde periode raken Engeland en het buitenland (ook België) in de ban van de eerste signalementen van het monster van Loch Ness. Het interesseert Hergé mateloos (zoals ook de latere yeti voor Kuifje in Tibet) en hij verzamelt alle beschikbare documentatie • In Kuifjes eerste ontmoeting met het televisietoestel, dat in 1938 wel in Engeland maar nog lang niet in België voorkomt, toont Hergé zich als een visionair. In de ingekleurde editie uit 1943 is ook het beeld van het toestel ingekleurd, jaren voordat in werkelijkheid mogelijk is. Het is één van de 131 fouten die de Engelse uitgever niet tolereert. De 1965-versie toont daarom een zwart-wit beeld, ironisch genoeg twee jaar vóór de eerste tv-uitzending in kleur een feit is. | D A T A S H E E T | Tekenaar: Hergé (Georges Remi) Scenarist: Hergé (Georges Remi) Uitgever: Casterman Eerste druk: 1946 Oorspronkelijke titel: Les Aventures de Tintin: L'Île Noire Uitvoering: HC, kleur | | |