In deze, volgens ons, bijzondere rubriek is het de bedoeling om legendarische stripgerelateerde citaten en hier en daar een onsterfelijke anekdote voor het internetlezende nageslacht te bewaren.
Onze bronnen zijn zo onuitputtelijk als wat de stripwereld ons van gisteren tot vandaag te bieden heeft.
Verwacht je hieronder maar aan massa's opmerkelijke, hilarische, stokoude, inspirerende, grappige, inzichtrijke, bedenkelijke, knipogende, confronterende, achterhaalde, verrassende woorden.
Allen kwamen ze uit de mond van de aller-àllergrootste internationaal bekende namen
of de vele auteurs in hun schaduw. In deze rubriek worden ze onsterfelijk.
Bij elk citaat proberen we zo volledig mogelijk de bron te geven. Veelal komen onze vondsten uit stripinfotijdschriften, maar we putten net zo graag uit krantenartikels, boeken, tv-programma's, films, persoonlijke gesprekken en documentaires.
Dit wordt een lange, hopelijk verslavende leesrit die zeer regelmatig wordt uitgebreid
.

De aanwinsten van elke update plaatsen we steeds op deze pagina.
Bij elke nieuwe update verhuizen de oudere citaten naar Het Onsterfelijke Archief.
De updates gebeuren regelmatig. De selectie van de citaten is een volkomen persoonlijke keuze.

"Over geweren gesproken, Segar groeide op aan de oevers van de Mississippi in Chester (Illinois) — hij was een echte Huck Finn — en had een tweede vader die hem drie 22' kogels gaf met de woorden: 'Ik wil drie eekhoorns hebben'. Segar vertelde me dat hij er dan maar beter voor kon zorgen ook met drie eekhroons thuis te komen. Door die training op zeer jeugdige leeftijd kon hij waarschijnlijk het beste van het hele land een bewegend doel raken.
Dat doet me trouwens denken aan een keer toen we op de eendenjagersclub waren met Cary Cooper, Clark Gable en Gene Palette (...). We waren de geweren op draagwijdte aan het testen en iemand snoefde over het schieten van Segar en ik pakte daarom het 22' geweer en een doos met plastic pokerfiches die Segar vervolgens links en rechts in de lucht aan stukken schoot, terwijl niemand anders ook maar iets kon raken. Daarna zei hij: 'Bud, heb je een penny voor me?' Ik gooide die penny zo'n tien meter de lucht in en hij schoot hem op nog grote hoogte aan flarden. Toen we later vertrokken zei hij wel zachtjes tegen me: 'Bud, laat me dat in vredesnaam nooit meer doen.'"

Bud Sagendorf over zijn leermeester E.C. Segar, de tekenaar van Popeye. Je moet weten dat Popeye zijn wereldberoemde carrière startte als een krantenstripfiguur. Het maakte van Segar al in de jaren dertig een schatrijke Amerikaan die er een hoop beroemde vrienden — en sterke verhalen — op nahield.
(Stripschrift 78, juni 1975)

"Omdat hij verdomd goed biljart speelde had hij de gewoonte te eten in een kleine zaak die een combinatie was van resturant en speelhal. daar liep hij toevallig een kerel tegen het lijf waarmee hij daarna af en toe samen at. De man leerde Segar hoe je spaghetti met een vork moest oprollen en ze werden goede vrienden. Hoe dan ook, Segar kon 's avonds laat bij de krant aan de strip werken (tot 2-3 uur 's nachts) en daarna de tien of elf blokken naar zijn kosthuis lopen zonder ook maar één enkele keer te worden lastiggevallen door de misdadige elementen uit de buurt. Iedereen vertelde hem dat het krankzinnig was om in die kleine uurtjes naar huis te lopen. Pas later toen hij naar New York verhuisd was en toevallig een foto van zijn vriend uit het gokhal-restaurant in de krant zag staan, realiseerde hij zich dat het Al Capone was — en dat Al de woorden gesproken had: 'Dat is een vriend van mij, poten thuis!'"

Bud Sagendorf nog steeds over E.C. Segar en zijn goeie vriend uit Chicago, Al Capone. In die tijd werkte Segar in Chicago aan een Charlie Chaplin-strip voor een krant aldaar.
(Stripschrift 78, juni 1975)

 
"Leblanc vond het wel leuk wat ik gemaakt had en zo begon Chick Bill. Maar Hergé zag er helemaal niets in, Hergé vond — en vindt trouwens nog steeds — alles lelijk wat niet op zijn eigen stijl lijkt. Hij vond die kleine mannetjes met die veel te grote hoofden, zoals ik die tekende, gewoon monsterachtig en wilde het dan ook niet in Kuifje plaatsen."

Tibet over de oerversie van Chick Bill, toen die nog een dierenkop had, en het veto van Hergé door niets meer dan zijn persoonlijke smaak. Probeer hem dan maar eens te plezieren. Via een omweg in Junior (de Franse versie van Ons Volkske) kreeg Chick Bill alsnog een kans.
(Stripschrift 65 plus, mei 1974)

"Ik teken niet graag mooie mensen. Ik hou van de Engelse cinema, en in goeie Engelse films zie je ook geen mooie koppen. Ze zoeken daar vooral gezichten die de menselijke geloofwaardigheid in het verhaal vergroten. Gevoeligheid in de Engelse cinema is toch veel echter dan in een Hollywoodfilm, of niet soms? Zelfs de Franse cinema blijft in het algemeen ongeloofwaardig. Al die mooie poppetjes van actrices verwarren neuken met emotie. Neuken is ook belangrijk, maar het is toch iets anders."

Hermann antwoordt op de eeuwige opmerking waarom zijn personages er zo lelijk uitzien. Elders zegt hij "Ik teken vrouwen zoals ze echt zijn" met een verwijzing naar geretoucheerde foto's uit Playboy of vrouwen in perfect belichte films zoals collega-tekenaars ze tekenen.
(Focus Knack, 14 december 2005)

"Als ik vandaag een balans opmaak van mijn werk, heb ik het idee om alles te hertekenen, om opnieuw van wal te steken. Ik kan me er niet mee verzoenen. Er zijn mensen die het wel kunnen, maar dat kan me niet schelen. Elke keer ik een album beëindig, zeg ik tegen mezelf dat het nu te laat is, dat het volgende album misschien beter zal zijn."

Aan de bescheidenheid herkent men de meester. Jacques Tardi is zo'n onbetwiste meester.
(BullDozer 1, september 2005)

Het Onsterfelijke Archief
— Klik op een archieflade voor tientallen verschillende citaten —

http://www.stripspeciaalzaak.be/DeOnsterfelijken03.php    

Terug naar Top