INTERVIEW met BRUNO DE ROOVER — 9 maart 2006 — © De Stripspeciaal-Zaak • David Steenhuyse © afbeeldingen: Bruno De Roover Dit interview is eigendom van De Stripspeciaal-Zaak en mag in geen geval herplaatst of gekopieerd worden zonder voorafgaande afspraak met de auteur van deze tekst. > Contact < | Vanaf dinsdag 14 maart start in P-magazine een wekelijkse gagstrip met dieren over een café, zijn baas en zijn tooghangers. Bruno De Roover, overdag werkzaam bij Studio 100 (voornamelijk voor Kabouter Plop) is de tekenaar. We voelden hem aan de tand over onder andere deze strip, Trondheim, humor en het werken in studioverband. Bruno, de meeste lezers kennen je héél misschien nog van je deelname aan het televisieprogramma De Mol. Je bent een medewerker van Studio 100 dat teert op reeksen met dieren. Je won een ontwerpwedstrijd voor het Vlaams parlement met het Vlaamse leeuwtje Flosj en nu start je voor P-magazine een gagreeks over een dierencafé. Ben jij een beestjesmens? Ik was er niet bij toen Samson of Big (van Betsy) ontworpen werden (anders zat ik nu ergens in Aruba, denk ik), maar wat Flosj betreft lag het nogal voor de hand dat het een leeuwenwelpje is geworden. De strip moest de werking van het Vlaams Parlement uitleggen aan kinderen tussen de 10 en de 14 jaar. Soms moet je het gewoon niet verder zoeken dan het nodig is, en dus werd het een kleine vlaamse leeuw. Dat er in Café Cowala dieren meespelen is eerder toevallig gekomen. Ik was eigenlijk bezig met een andere reeks, maar het lukte me niet zo goed om de juiste stijl te vinden. Ik heb er uiteindelijk een viertal pagina's van getekend. En in een verloren moment zat ik wat te droedelen op een kladpapiertje en daar kwamen de personages voor wat Café Cowala ging worden haast vanzelf uit. Nooit zin of inspiratie gehad om strips met mensen te tekenen? Kabouter Plop als kabouter buiten beschouwing gelaten. Ik heb nog wel een paar ideeën voor een humoristische reeks met mensen (hoewel er ook pratende dieren in voorkomen, ik kan het niet laten), maar het ontbreekt me aan tijd om die scenario's verder uit te werken. Mijn eigen projecten kan ik alleen in mijn 'eigen tijd' realiseren, aangezien ik overdag als vaste tekenaar Plop teken. Kortom, eigen projecten zijn nachtwerk. Maar ik denk er wel aan om de scenario's eventueel door te spelen aan een andere tekenaar. Het is hoe dan ook nog toekomstmuziek, ik wil eerst wat werk maken van Café Cowala. De tekenstijl doet wat denken aan de Donjon-reeks door Trondheim en Sfar. Met name de nerdeend Ducq lijkt op een oversized-versie van Herbert. Ook een Donjon-liefhebber? Welke strips genieten nog je voorkeur? Donjon ben ik pas beginnen lezen nadat Café Cowala op punt stond. Wél was ik voordien al fan van Lapinot (= Kobijn, een eerste album staat te verschijnen bij Silvester, nvdr) van Trondheim. De gelijkenissen in tekenstijl kan ik niet ontkennen (hoewel er ook veel verschillen zijn) maar de reden waarom Trondheims stijl me zo aanspreekt is omdat ze zo expressief is in al zijn eenvoud. Voor ik me de Plop-tekenstijl eigen maakte, tekende ik zelf ook op een veel meer gestileerde manier. Het is eigenlijk een teruggrijpen naar de stijl die ik vroeger had, maar waar ik niet van vermoedde dat ze goed genoeg was om strips mee te tekenen. Trondheim heeft me de ogen geopend. Het is niet zo dat ik hem tracht te imiteren. Er komen wel meer invloeden bij kijken dan Trondheim alleen. Voornamelijk de Franse lichting van de laatste jaren spreken me enorm aan, ook qua kleurgebruik. Met Café Cowala creëer je een eigen universum. Heb je ergens grenzen bepaald aan dat wereldje? Speelt het zich voornamelijk af in het café van kroegbaas Cowala en daarrond? Of is de lezer ook welkom in het huis van de hoofdpersonages. De strip zal zich inderdaad vooral in het café afspelen, maar er kunnen evengoed situaties voorkomen buiten het café. Op straat, bij de personages thuis, op het werk, enz. Alles kan, afhankelijk van de grap. Kan je elk van de hoofdpersonages eens kort voorstellen? De lijst met hoofdpersonages groeit nog elke dag aan. Ik ben ook niet echt van plan om er een klein select clubje van te maken. Ik zie het wel gebeuren dat sommige personages na een tijd verdwijnen, of misschien zelfs sterven. En wie weet herrijst er wel eens iemand uit de dood. Als het in The Bold and the Beautiful mag, dan mag ik het ook zeker? Wat hun karakter betreft, daar ben ik zelf nog wat aan het sleutelen. De grote lijnen staan natuurlijk wel vast, maar ik wil mezelf niet te veel op voorhand vastpinnen. Ik zal gaandeweg wel zien hoe personages reageren op één of andere situatie. Wel wil ik er zo veel mogelijk naar streven om elk personage een eigen leven te geven: een job, een familie, een vriendenkring, problemen,... De nerdeend Ducq is blijkbaar een strip- en sf-filmliefhebber. Het labokonijn Kanien is een vrouwenmagneet en geeft regelmatig van jetje. Zijn er nog clichés die je graag wil uitspelen? Het zijn de clichés van het dagelijkse leven. Ducq en Kanien zijn losjes gebaseerd op mensen die ik ken. Ook andere personages zijn ontstaan doordat sommige kennissen of mensen in het straatbeeld me opvielen. Het geeft de personages op die manier toch een zekere vorm van herkenning. Op de laatste strippagina’s van P-magazine volg je Pirana op. Je staat er tussen het blote tettengeweld van Rooie Oortjes en de kinky stuff van Kims Esther Verkest? In Café Cowala komen geen mannelijke hoofdpersonages voor. Bied jij het testosterontegengewicht in het weekblad? Wel, voorlopig komen er alléén maar mannelijke personages voor in Café Cowala. Ik maakte me onlangs de bedenking dat er nog wat vrouwen moeten bijkomen. Ik heb sowieso al een paar pagina's getekend met een terugkerend vrouwelijk personage (een hond), maar ze heeft nog geen naam. Weet je al welke richting je uitwil qua humoraanbod. Verbale humor met woordspelingen? Situatiehumor? Slapstick?… Hoewel mijn voorkeur uitgaat naar humor die in het dagelijkse leven ook kan voorkomen, zullen er af en toe ook wel pure nonsens en absurde grappen tussensluipen. Woordspelingen kunnen, maar ik tracht zo weinig mogelijk van de woordspeling zélf de clou te maken. Er moet altijd nog iets aan toegevoegd worden. Dat is een beetje een abstracte uitleg, ik hoop dat het duidelijk wordt in de strip zelf... Ik merk al schrijvende dat ik me qua humor eigenlijk meer laat inspireren door televisie, dan door andere strips. Ik tracht zo veel mogelijk de platgetreden paden van de striphumor te vermijden. Een grap is in de eerste plaats grappig omdat ze onverwacht is. Maar dat maakt het voor mij natuurlijk des te moeilijker om elke keer een nieuwe geslaagde situatie te verzinnen. Je sluit niet uit dat er BV’s verschijnen in je strip. Al een idee wie en hoe? Wordt het een dierenversie van een BV? Het is sowieso niet de bedoeling om er een BV-strip van te maken, maar het kan inderdaad wel dat er een bekende kop het café binnenstapt. Die zal dan niet als dier verschijnen maar gewoon als mens. Ik heb onlangs trouwens een eerste pagina getekend, waar een BV zijn verschijning maakt. Met Kim en Esther Verkest is het hard gaan lopen van zodra er ook nog eens albums verschenen. Zij vierde onlangs haar vijfde verjaardag. Denk je al stilletjes aan albums? En wordt het daarmee niet je eerste eigen grote reeks waar je naam op pronkt? Ik heb ocharme nog maar een tiental pagina's getekend. Ik zal me in de eerste plaats moeten bezighouden met het bedenken van grappen en het uittekenen ervan. Ik sta nog niet echt te dromen van boekuitgaves. Het mag er later natuurlijk allemaal komen, maar ik wacht nog liever wat af. Het zou inderdaad de eerste reeks zijn onder mijn eigen naam. Zit er ook een langer verhaal in Café Cowala, of een reeks van kortverhalen? Er zit niet echt een lang verhaal doorheen de grappen. Er zijn wel een paar terugkerende situaties, waar telkens een ander mopje aan vasthangt. Ik heb nu een viertal Ducq-grappen waar wel een soort van lijn inzit. Werk je nog steeds op freelancebasis voor Studio Vandersteen? Zo ja, wat voor werk voer je uit voor hen? Nee, ik ben er ondertussen een vijftal maanden geleden mee gestopt. Met spijt in het hart, want het was een grote eer om aan Suske en Wiske te mogen meewerken, maar de kriebels om een eigen ding te maken werden te groot. Ik tekende Sus en Wis ook na mijn vaste job bij Studio 100 en dus was er weinig of geen plaats meer voor een eigen project. Ik blijf Sus en Wis wel nog op de voet volgen nu. Ik vind wat Luc Morjeau en PUG (= Peter Van Gucht, nvdr) maken hele goeie Vandersteen-revisited-verhalen. De juiste spirit zit er weer in. Ik raad iedereen aan die Sus en Wis uit het oog is verloren om de nieuwe albums te lezen. Wat zijn voor jou de voordelen van werken in studioverband? En de (creatieve) nadelen? Het voordeel is dat je een kant en klare reeks krijgt aangeboden, waarbinnen je toch nog wel wat vrijheid krijgt om je eigen inbreng erin kwijt te krijgen. We zitten af en toe samen met onze scenarist (ook Pug van Sus en Wis) en dan bedenken we samen nieuwe grappen. Wel moeten we er steeds rekening mee houden dat we voor een heel jong publiek werken en dus mogen de grappen niet te ingewikkeld zijn. Het nadeel van het succes van de reeksen is dat je met een grote productie zit, waardoor je vaak niet echt veel tijd hebt om je tekeningen te maken. Maar het is een kwestie van ervaring; ondertussen heeft iedereen zijn personages goed in de hand en kan er goed doorgewerkt worden. Nog andere toekomstplannen naast Café Cowala? Behalve die andere reeks die nog moet uitgewerkt worden zijn er geen verdere plannen. Afspraak vanaf dinsdag 14 maart, elke week in P-magazine. Santé! > DAVID STEENHUYSE — 9 maart 2006 |