[Flater goes Angoulême - editie 2006]

De laatste paar jaar bezoekt Emmanuel Lerno, op stripforums beter bekend als Flater, het jaarlijkse stripfestival van Angoulême. In ruil voor een accreditatie om 'm binnen te loodsen bij de interessantste evenementen aldaar, schrijft hij voor ons een verslag van zijn trip, zijn bevindingen en zijn ontmoetingen... Behoorlijk wat internationale namedropping lees je hieronder, maar de Vlamingen worden niet vergeten.


Telefoontje
Het laatste weekend van januari, Angoulême! Het zag er eerst naar uit dat ik niet kon gaan, maar het weekend ervoor bleek toch dat het kon. Een paar telefoontjes en het vervoer was geregeld: we konden meerijden met Ria Schulpen van uitgeverij Bries. Al een paar jaar staat zij met een stand in de "Bulle"-ruimte van de smallpress en de kleinere uitgeverijen en zij is dan ook zeer gekend in het wereldje.
Bries publiceerde onder andere reeds de albums van Boerke (Pieter De Poortere - weldra een nieuw album), Yume (Paquet), Mister O en Mister I (Lewis Trondheim). Met deze laatste heeft ze zeker goed gekozen zoals later zou blijken... Trondheim won dit jaar namelijk de Grote Prijs van de stad Angoulême.

Vlaams-Nederlandse ontmoetingsplaats
Hoewel het festival pas op donderdag opende, vertrokken we al woensdagmorgen. De stand van Bries moest woensdagavond al klaar zijn. Na dit jobje ging het richting hotel waarna we een hapje gingen eten. Daarna was het richting Le Chat Noir, de afspraakplaats van de Vlaamse en Nederlandstalige uitgevers. Gert Meesters (Focus Knack), Michel Kempeneers (De Standaard) en Kris Jacobs (De Morgen) waren present om verslag uit te brengen van het festival. En verder nog Hansje Joustra, Ron Polland, Bart Pinceel (stripdistributeur en eigenaar van de stripspeciaalzaak Het Besloten Land), Conz, Joost Swarte, Peter Van Dongen. Ook Silvio van Silvester was er met enkele mensen aanwezig. Wie hebben we nog gespot? Henk Kuijpers (Franka), Zak (met een uitgave bij Graphic Vertige), Ever Meulen, Studio MAX!, Het B-Gevaar, Ronny Matton,...

De tentoonstellingen
Alles ging natuurlijk van start met een officiële inauguratie van het 33ste internationale festival van het beeldverhaal in het Centre National de la Bande Dessinée et de l’Image (CNBDI). Daarop werd de president van deze editie van het festival, Wolinski, veelvuldig geloofd voor zijn goede medewerking. De invloed van Wolinski was echter niet echt nadrukkelijk aanwezig, behalve dan dat hij een overzichtstentoonstelling kreeg in het CNBDI. Het gaf een overzicht van ‘s mans werk in de Franse pers en zijn verschillende publicaties. Ook werden in een aparte ruimte tekenfilmpjes vertoond van zijn hand met als titel Ils ne Pensent qu’à ça (gebaseerd op de vertaalde gagreeks Waar Denken Ze aan?). Niks revolutionair aan deze tentoonstelling, wat niet steeds gezegd kon worden van Wolinski’s werk. Een gemiste kans?
Verder was er in het Franse Centrum van het Beeldverhaal nog een overzichtstentoonstelling van de Italiaan Guido Buzelli, een tekenaar waarvan niks vertaald is in het Nederlands. Aan wat we te zien kregen, kunnen we moeilijk oordelen of dit nu jammer is of niet. Daarvoor was het getoonde werk iets te beperkt.
Ook was er in een kleine duistere ruimte een tentoonstelling van een animatiefilm in opbouw. De tekenaars die hieraan meewerken zijn niet van de minsten: Mattotti, Dupuy en Berberian, Blutch, Charles Burns en Jerry Kramsky zijn de bekendsten en ook het meest indrukwekkendst in deze Peur(s) du Noir, du Dessin à l’Animation. In zwart-wit werken ze het thema angst van/in het donker uit op een prachtige manier. Voorzien is dat het project afgewerkt is eind dit jaar. Wie al een voorsmaakje wil, moet maar eens urfen naar www.peursdunoir-lefilm.com. In de tentoonstelling worden de verschillende etappes getoond in de realisatie van een tekenfilm (schetsen, storyboard, animatie, compositie,...).
Wat ons opviel aan deze editie was vooral dat alles niet zo duidelijk was aangegeven als vorige jaren. Daarom ook dat we de tentoonstelling rond dieren in de strip niet gevonden hebben.
In de boekhandel van het museum liep ook nog een kleine tentoonstelling met platen uit strips over Egypte, met name van Isabelle Dethan en van Mazan. Het waren originele platen en schetsen van twee reeksen van beide auteurs, In het Land van Horus, en een afgeleide daarvan, Kheti, Zoon van de Nijl (nog niet vertaald).
Een beetje verder had je in het Magelis-atelier een mooi opgebouwde tentoonstelling rond Jules Verne. Er werd getracht aan de hand van zeer goede reproducties in groot formaat de invloed van de fantastische schrijver op diverse tekenaars te tonen. Een geslaagd concept. Jammer dat het alleen reproducties betrof, want met originelen zou het waarschijnlijk een zeer indrukwekkende tentoonstelling geworden zijn. Auteurs die hier getoond werden, waren onder andere Andreas, Tanquerelle, Sfar, Jacobs, Tardi, Franquin, Alan Moore, Schuiten, Rabaté, Johan De Moor,... De tentoonstelling kon je eigenlijk ook volgen op de suikertjes van Béghin Say die enkele platen afdrukte op haar klontjes. Enkele van de platen werden speciaal vervaardigd voor deze expo, maar werden wel niet als origineel tentoongesteld, jammer.
In de ruimte ernaast was een tentoonstelling over de strip en hoe die iets wilde vertellen, op welke manier dit gebeurde en kon gebeuren. En wel omdat er een monnik in Angoulême is geweest die daar ooit een theoretisch werkje over geschreven had. In Japan had iemand dit enkele eeuwen daarvoor ook reeds gedaan. Beide werken werden met elkaar vergeleken. Niet slecht.
Ook sterk was de tentoonstelling over de nieuwe strip in Finland in het Theater. De Finse strip is zeer divers en kent uiteenlopende stijlen. Eén van de tekenaars, Tommi Musturi, werkt in een stijl die heel hard doet denken aan Pieter De Poortere: de bladindeling, het woordloze verhaal van steeds dezelfde hoofdpersoon die iets tragisch over zich heeft en de inkleuring. Misschien weldra in vertaling te verkrijgen... Tweemaal ook was er een internationale ontmoeting met deze Finnen vastgelegd. De eerste hadden we gemist, maar voor de tweede had ik beloofd om langs te gaan na een gezellige avond met hen in Le Chat Noir.
Nog in het Theater had je de belangrijke expositie De Pilote à Poisson Pilote waarin steeds een tekenaar van Pilote geconfronteerd werd met een tekenaar uit de collectie Poisson Pilote van Dargaud. Ook de scenaristen werden niet vergeten: Christin werd bijvoorbeeld vergeleken met Vehlmann. Welke andere duo’s werden er nog gevormd? Wel, Sfar werd gekoppeld aan Fred, logisch als je hun imaginaire werelden wat kent; Giraud aan Blain, en dit hadden ze vooral te danken aan hun westerns die opmerkelijke gelijkenissen kenden, maar ook zeer kenmerkende verschillen; humoristen met een visie Gotlib en Larcenet waren ook een duo; grote winnaar Trondheim werd gekoppeld aan Mandryka en tenslotte waren Lauzier en Satouf ook vertegenwoordigd. Er werden niet enkel platen getoond, ondertussen was er ook een projectie van interviews met de betrokkenen en confrontaties tussen de duo’s. Zeer interessant allemaal.
Een kleine maar fijne expo was er rond India Dreams van het Charles-echtpaar met een paar prachtige direct ingekleurde platen in de Toeristische Dienst van Angoulême.
Zoals steeds was er weer een Jeunes Talents-wedstrijd voor scholieren. En evenzeer zoals steeds was de kwaliteit hiervan ongelooflijk hoog. Ook leuk waren de 2 Nävis-klonen die er rondliepen, een mens zou voor minder eens willen deelnemen in een Konvooi-album!

Tijd voor muziek...
Een van de nieuwigheden en successen van vorig jaar werd ook dit jaar hernomen: het Concert de Dessins. Daar het vorig jaar een overrompeling was en de zaal in het Espace Franquin eigenlijk te klein bleek voor al de geïnteresseerden, was nu de keuze gevallen op de Grande Salle van het Theater om deze creatie van een strip op muziek een podium te geven. Enkele tekenaars die vorig jaar deelnamen, werden aangevuld met nieuwelingen. Op vrijdagavond gaven Dupuy en Berberian, Blutch, Ludovic Debeurme, O’Groj, Grégory Mardon, Jeff Pourquié, Tanquerelle en Micol acte de présence. Het resultaat werd een grappige verhaaltje over een muisje dat op de vlucht was voor van alles en nog wat en dat uiteindelijk gered werd door een tekenaar die net een muisje op papier had gezet (Walt Disney?). Zeer mooi en hopelijk komt het er eens van in België. De Stripveertiendaagse van Brussel had vorig jaar zo’n belofte gedaan.

... en film
In dezelfde zaal ging ook een film in première: Entre 4 Planches van Les Requins Marteaux, een kleine uitgever uit Albi die in 2003 verantwoordelijk was voor Musée Ferraille, een felgesmaakte tentoonstelling rond het figuurtje Monsieur Ferraille. Het vertelt het verhaal van een tekenaar, Sammy, die ontslagen wordt omwille van reorganisaties en omdat hij niet echt goed verkoopt. Toevallig krijgt hij van een fan een blaadje in handen met twee figuurtjes, Poupinou en Ratafiole, een kat en een muis. Het geeft hem nieuwe inspiratie en hij pikt de figuurtjes in. Sammy wordt opnieuw aangenomen en verkoopt ongelooflijk goed. De echte creator wil hij natuurlijk niet erkennen. En dan begint een fantastisch verhaal met moord en misdaad. Zeer gesmaakt door het aanwezige publiek.