| " Naar aanleiding daarvan heb ik de banden met mijn dierbaren verbroken. Ik ben een paria geworden, een levende schietschijf!" — Merwan — | | | Van dezelfde tekenaar Béhé: • Doodzonde • Dubbel Ik • De Tien Geboden (deel 1) • Uit Liefde voor de Kunst (deel 1) | Van dezelfde scenarist: • Azrayen • Eva K. • De Expert • Geheimen • Het Ibismeisje • Jackson • Mandrill • Missouri • De Tien Geboden • De Ondergang van de Dapperen • Quintett • Vergeten in Annam | | Met De Tien Geboden vond Frank Giroud een nieuw concept uit. Tien delen, elk door een andere tekenaar getekend, die elk afzonderlijk kunnen worden gelezen. Samen vormen ze één samenhangend epos rond een centrale rode draad, een vreemd manuscript dat Nahik heet. Een lange definitie voor iets wat we in twee woorden kunnen samenvatten: kassa kassa! Hoewel enkele delen van de reeks wat minder waren, vormden de tien afleveringen samen een zowel commercieel als artistiek succes. En dan weet je wat er volgt: de reeks gaat naar de melkerij, alwaar het uieren kan beginnen. Het begon met een elfde gebod, enkel in het Frans, dat enkele hiaten in het oorspronkelijke relaas wilde invullen. Nu volgen in een korte tijdspanne twee nevenreeksen: De Erfgenaam, waar personages uit De Tien Geboden deel 1 en 2 centraal staan en een serie over het geslacht Fleury-Nadal. De eerstgenoemde, getekend door één van onze lievelingen, Béhé, is alvast tot op zekere hoogte geslaagd. Giroud stapt van zijn vaste pad af en wil nu duidelijk een rechtlijnige thriller in een aantal delen vertellen. Deze keer dus geen losstaande verhalen, maar een doorlopende reeks. Het geeft Giroud de kans om uit te weiden en om slim allerhande elementen uit de hoofdreeks toe te voegen. De weduwe van Simon Broemecke, die in het eerste deel van De Tien Geboden zelfmoord pleegde en Merwan, die dood werd geacht in het tweede deel, ontmoeten elkaar. Dit is zeer tegen de zin van enkele fundamentalisten en als ook nog eens moordenaar van de Clyde terug opduikt, wordt het spannend. Giroud neemt zijn tijd en toont zich terug een meester in zijn vak. Wie minder tijd heeft — hij moet nu alle delen zelf voor zijn rekening nemen — is Béhé, en dat is er jammer genoeg aan te zien. Zijn trekken blijven zonder meer realistisch aandoen en bezorgen het verhaal die extra zwier dat het verdient. Maar we missen de vettere inktlijnen die zijn werk anders zo typeren en hier en daar lijkt het, zelfs voor de ervaren rot Béhé, wat haastwerk. Het zijn echter schoonheidsfoutjes en de meeslepende vertelwijze en de onvermijdelijke cliffhanger op het einde, plaatsen deze nieuwe worp op het schap –te volgen”. De melk is aldus niet van superieure kwaliteit, maar — en dat zeggen we niet zomaar — we drinken ze graag. Santé. > PETER D'HERDT — februari 2006 |